Halve meter schapruimte voor beta producten #FNGO

Naast de algenvegavlees primeur, was er op de Grand Opening van Food & Nutrition Delta nog een primeur. Nou, ja een primeur in de zin dat het met meer mensen besproken is (waaronder Marc Jansen en Peter Jens) en dat gisteren -na overleg met ondergetekende- het idee via Twitter de wereld in is gestuurd. Dick zal een dezer dagen een stukje plaatsen op Foodlog. Het idee heeft de werktitel “een halve meter schapruimte met beta’s”. Op een goed herkenbare plek in de supermarkt worden producten neergelegd die natuurlijk veilig zijn, maar verder nog niet af zijn. Het kan zijn dat de verpakkingsgrafiek (‘het plaatje’) nog niet af is, of dat de receptuur nog niet geoptimaliseerd is. Kortom beta’s net zoals je in de ICT met beta programma’s werkt en op basis van klant reacties het product verder gaan ontwikkelen.

De achtergrond van het idee.
Zoals bekend is, is een van de drie activiteiten die bij TOP wordt uitgevoerd productontwikkeling (ook wel populair food design genoemd). Wij werken heel veel voor MKB bedrijven, met een kleiner budget. Voor dergelijke ondernemingen zijn er eigenlijk twee bottlenecks (1) gebrek aan financiële middelen om een ‘professionele’-stagegate-ontwikkelprocedure-projectmanagement aanpak op te zetten zoals gangbaar is bij multinationals. (2) gebrek aan een eerste afzetkanaal (= launching customers). Beide problemen kunnen door dit idee verholpen worden.

De laatste jaren ben ik zelf natuurlijk helemaal “into social media” en hierdoor kom ik vaak in aanraking met software ontwikkelaars. Ik ben tot de conclusie gekomen dat productontwikkeling bij voedselproducerende bedrijven eigenlijk een (ouderwets) binair proces is. Je ontwikkelt, maakt het nieuwe product, test het product op grote schaal met consumentengroepen, en lanceert dan. Dit is een alles of niets situatie, die ook vanuit zakelijk perspectief erg risicovol is. Productontwikkeling kan vele euro-tonnen kosten. En zoals eerder gezegd waarom adopteren we het ontwikkelmodel ‘werken met beta’s’ niet?

Ook ben ik erg geïnspireerd door Brigitte die als ‘early adopter’ regelmatig nieuwe producten koopt en test uit nieuwsgierigheid. In december 2009 heb ik in het geheim dit idee besproken met een goede (en grote) klant van ons. Aan het begin van dit jaar heb ik dit idee uitvoerig besproken met Bert Tournois, Harold van Garderen en in een later stadium regelmatig met Dick Veerman. Dick is ook erg enthousiast en heeft het idee al onder geheimhouding neergelegd bij een bank en bij een retailer. Gisteren hebben we met Marc Jansen (CBL) gesproken en Peter Jens. Na een telefoontje tussen Dick en ondergetekende hebben we besloten om het idee in het publieke domein te leggen (zie eerste tweets). Het is nu een kwestie van gaan doen!

Het beoogde effect van de halve meter beta
Het beoogde effect van dit idee is om de lancering van nieuwe innovatieve producten te versnellen, om participatie van het publiek (co-creatie) in een supermarktomgeving te bevorderen en te faciliteren, en de kans op mislukking te verkleinen. En vooral om de vaste ontwikkelkosten van voedselproducenten te verlagen (en daarmee dus het risico). Ook denk ik dat dit de manier is voor producenten van vers (waaronder tuinders) een platform te geven voor productinnovaties. Vermoedelijk is de Rabobank hier een voorstander van dit idee.

Het belangrijkste beoogde effect is om de groep van moderne consumenten nog meer innovatieve keuzes van gezonde en duurzame producten te kunnen aanbieden. Kortom dit kan een grote win-win worden.

Wat is een beta voedselproduct?
Ik denk dat dit voor zichzelf spreekt. Het gaat om producten die nog niet helemaal af zijn. Het kan zijn dat de receptuur wel af is, maar de verpakking nog niet. Het kan zijn dat er nog twijfel is over de grootte van de verpakking, of dat er nog tussen de verschillende design-varianten moet worden gekozen. Maar het gaat niet alleen om de verpakking. Ook een goedkope wellicht iets minder lekker recept, kan vergeleken worden met een duurder lekkerder recept. Ook kan het zijn dat er twijfel is over de positionering en de juiste doelgroep. Producten mogen maximaal 1 a 2 maanden in de halve meter beta liggen. Daarna is het (a) doorstoten naar het reguliere schap, (b) ook weg bij de halve meter beta, want geen succes.

Er is 1 harde eis: producten moeten altijd veilig zijn. Normaal is daar de QA manager verantwoordelijk voor. Maar in dit geval stel ik voor om via het ‘platform’ (zie hieronder) HACCP en levensmiddeltechnologen beschikbaar te stellen om de veiligheid te beoordelen. Aan de andere kant, zal wel met de klanten gecommuniceerd worden, dat het gaat om prototypes. De halve meter beta kan derhalve de kraamkamer worden voor grote en kleine voedselproducenten!

Wat is er voor nodig om een dergelijk concept ook uit te gaan rollen?
Hierover kan ik kort zijn:
1- een supermarkt(keten) met lef. Een halve meter schapruimte ‘geven’ is enorm duur, en er is een reëel ondernemersrisico dat er geen ROI is. (al denk ik dat de ROI zeer positief gaat uitpakken, ik zal hier eerdaags eens aan gaan rekenen). De upsite is natuurlijk geweldig. Meer en vaker bijzondere producten in het schap, consumer-intimincy, en de mogelijkheid om grootschalig naar klanten te gaan luisteren zonder hen lastig te vallen met klassieke ‘survey’s (Sensemaking via TOP-Innosense)
2- een platform waar ontwikkelaars op een veilige manier hulp kunnen krijgen. Dit platform mag zelf geen zakelijk belang hebben. Zelf denk ik dat hier een goede rol ligt voor Food & Nutrition Delta of Syntens en voor media zoals Foodlog.nl. Dit is een coördinatie en regel platform, waar de vriendjes van de ontwikkelaar zitten. Hier zitten geen koks, verkopers, designers, verkopers van machines, etc. etc. Eventueel moet er een nieuwe stichting worden opgericht. Natuurlijk beheert het platform ook een website waarop reacties van consumenten over het product achtergelaten kunnen worden.
3- de mogelijkheid om onder begeleiding van professionals -u raadt het al waaronder de mensen bij TOP 🙂 – op pilotschaal producten te kunnen gaan maken in relatief kleine aantallen, maar voldoende grote aantallen om wel winkels van voorraad te kunnen voorzien. Bij TOP heb ik de laatste jaren gewerkt aan een netwerk van samenwerkingen, waardoor dit nu geen bottleneck meer is. Ook voor nieuwe technieken zoals PurePulse en Pascalisatie zijn inmiddels faciliteiten beschikbaar.
4- aanbod van allerlei ondersteunende diensten: van webdesigners, tot aan marketeers, grafisch vormgevers tot grondstoftoeleveranciers. Deze groep bedrijven en organisaties heeft een duidelijk zakelijk belang, en mag een beetje gaan meebetalen aan de oprichting en inrichting van het platform (uiteraard kan dat ook in-kind zijn) 🙂

(misschien kan dit concept gecombineerd worden met een leuk TV programma?)

aanvulling 2 oktober 2010
Enkele eerste reacties staan op foodlog. Het zal me niets verbazen als er nog een separaat artikel komt op dat betreffende medium 🙂

What would google do? (part 1)

Dit keer geen uitleg over een natuurkundig fenomeen, maar wel een een korte samenvatting over What Would Google Do? (WWGD – Jeff Jarvis). Ondanks de herhalingen en het feit dat ook ik vind dat Google wellicht een te grote “druppel” aan het worden is, is dit boek wat mij betreft wel een aanrader. Jarvis internetjournalist, oprichter van Buzzmachine.com en tevens columnist bij de Guardian, is zelf geen werknemer van Google (geweest).

In WWGD wordt beschreven hoe de gratis classificeer dienst Google zo’n grote impact heeft gekregen op bedrijven en zelfs hele samenlevingen. Om maar gelijk met een korte samenvatting te beginnen op basis van de uitspraken van Jarvis, They didn’t do it by breaking rules. They operate by new rules of a new age:

  • Customers are now in charge. They can be geard around the globe and have impact on huge institutions in an instant.
  • People can find eacht other anywhere and coalescen around your – or against you. Your costumers are your ad agency. Your worst costomer is your best friend, your best friend is your partner.
  • The mass market is dead, replaced by the mass of niches. Think distributed. If you’re not searchable, you won’t be found. Join the open-source , gift economy.
  • Markets are conversations decreed The Cluetrain Manifestoip in 2000. That means, the key skill in any organization today is no longer marketing but conversation.
  • We have shifted from an economy based on scarcity to one base on abundance. The control of products or distribution will no longer guarantee a premium and profit.
  • Enabling cunstomers to collaborate with you-in crating, distributing, marketing and supporting products- is what creates a premium in today’s market.
  • There is an inverse relationship between control and trust. Hence, trust the people do not try to control them.
  • The most succesful enterprises todat are networks – which extract as little value as possible so they can grow as big as possible- and the platforms on whoch networks are built.
  • Owning pipelines, people, products, or even intellectual property is no longer the key to succes. Openness is. Be transparent, collaborate and don’t be evil.
  • Beware any strategy built ond protecion from cannibalization, for it probably means that the cannibals are at the door and ready to eat you for lunch. Protection is not a strategy of the future. Encourage, enable and protect open innovation. Hence, make innovations be your business. Its better for you to disrupt and cannibalize yourself than for a competitor to do it for you.

Het tweede gedeelte van het boek genaamd “If Google ruled the World” is ook aardig om te lezen. Jarvis beschrijft hierin een paar klassieke sectoren en probeert een doorkijk te geven naar versie 2.0 van elk van deze sectoren: (1) de media en entertainment sector (2) de reclame wereld, (3) retail, (4) nutsbedrijven, (5) productie, (6) dienstverleners, (7) banken, (8) gezondheidszorg, (9) overheid. Geen specifieke aandacht wordt gegeven aan de voedselverwerkende sector, boeren en telers en de rest van de keten. Al wordt er wel gesproken over Google Cola (mass-individualisation), Google Eats (restaurants) en Google Shops (retail), in een volgend bericht ga ik een poging doen om een Google Food te beschrijven.