Prof. Franciska de Vries toont gelukkig voldoende nuance in #stikstofdebat. En nee ik ben geen ‘ontkenner’ (biologie, natuur en scheikunde ontkennen is dom immers). Ik zie echter ook te weinig metingen, zwakke wetenschap en te weinige ruimtelijke ordening plannen.

Vorige week zette in Botanist en Plantenliefhebber Richard Steenvoorden in het zonnetje. Op twitter betekent dat gelijk dat (extreme) natuurliefhebbers zo’n persoon framen en de foutjes uit zo’n stukje proberen te halen. Prima lijkt me, zo werkt een open gesprek en zo zou het debat in Den Haag ook moeten kunnen werken: Foutjes corrigeren, stapje voor stapje op inhoud vooruit gaan. Nu zo een paar dagen voor de verkiezingen blijft er echter ook teveel polarisatie aanwezig in het hele stikstof-deba. Heel jammer, want we staan als samenleving voor de grote vraag “hoe verder in Nederland de komende jaren?”. Ondertussen heeft Vlaanderen wel een stikstofakkoord bereikt. Wat dan wel? Hier staan mijn adviespunten.

Eerst dus maar terug naar de inhoud: “stikstof beïnvloed de bodem, ecosystemen, en wellicht ook de diversiteit van ecosystemen” ik zal dat niet ontkennen. Het is gek om zaken die onderzocht worden in biologische systemen en netjes worden opgeschreven ’te ontkennen’. Maar hoe we er mee omgaan is een politieke zaak!

Wel kan je ook bekijken of er sterke (of zwakkere) wetenschap is bedreven in het dossier. De DEPAC – de theorie van droge depositie in OPS – is echt ‘zwakke’ wetenschap. Droge depositie metingen zijn er niet (COTAG meet concentratie), de model-theorie is erg simpel en niet gevalideerd en het is daarom spijtig dat de academische wereld in Nederland de meeste fundamentele onderzoeken sinds 2000 heeft stopgezet. Dit is iets dat we de leiding van WUR en RIVM, en hun belangrijkste opdrachtgevers LNV wel kwalijk mogen nemen: er is veel te weinig prioriteit en onderzoeksbudget beschikbaar (en het beperkte budget is ook nog niet eens voldoende verdeeld over diverse onderzoeksgroepen)

En omdat ‘droge depositie theorie’ zwak is, moeten we voorzichtig zijn om tientallen miljarden uit te geven en te rigoureus boeren te plagen (of uit te kopen of te onteigenen). Nederland heeft vooral een Ruimtelijke Ordening uitdaging, D66 en VVD krijgen dit samen niet voor elkaar en daarom pleit ik voor het eerst in mijn leven om vooral woensdag niet op deze partijen te stemmen (en laat er ook maar een nieuwe tweede kamer komen …).

Hieronder een inhoudelijk twitter draadje van Professor Franciska de Vries met daarin wat nuance en technische inhoud t.a.v. het stikstof dossier. Ook professor De Vries zegt dus duidelijk dat het ongelooflijk is dat er geen groot meet- en experimenteer netwerk (meer) is, maar dat stikstof en effecten op natuur ontkennen geen zin heeft. For the record: ik deel haar standpunt(en) volledig dus, maar vind dat er ook een politieke afweging moet worden gemaakt.

Botanist en Plantenliefhebber Richard Steenvoorden in het zonnetje gezet. Hij legt het #stikstof nog eens uit. Hij pleit voor nuance, minder modellen en meer praktijk: een twitter-lijn die het lezen waard is!

Sinds mijn jeugd in de Flevopolder hoor en lees ik over “het mestprobleem”, ik heb tijdens mijn studie de praktijk casus “wasmiddelen met fosfaat en effect op water” moeten leren en sinds mijn komst in Wageningen eind jaren negentig ervoor gezorgd dat ik ook de kringlopen van het leven (water, N, P, etc.) voldoende snap en vooral doorgrond. Deze kringlopen zijn onderdeel van wat heet het complexe biologische systeem.

Complex betekent in deze context ook ‘wees voorzichtig met inzet reductionistische modellen’. Hoe meer je weet hoe meer nederiger je zult worden over dit dossier denk ik. De natuur en de biologie dus, bevat enorm veel veerkracht en allerlei feedback-mechanismen. Een te reductionistische kijk hebben is zeer onwenselijk. Het stikstof dossier gaat overigens over Ruimtelijke Ordening van Nederland, hoe gaan vooral over de vraag hoe we ons landje gaan herinrichten in de komende twintig jaar.

Gisteren heeft Botanist en Plantenliefhebber Richard Steenvoorden speciaal voor de aankomende verkiezingen een hele goede twitter lijn geplaatst (of lees deze hele Thread). Net als hij zegt ik ook minder modellen, meer praktijk en wees genuanceerd in het hele stikstof dossier. De natuur in Nederland staat niet op instorten, en we zullen met alle Nederlanders (en vooral ook de boeren) dus moeten kijken hoe we stapje voor stapje op een praktische -in de praktijk dus- manier we onze natuurlijke systemen nog mooier kunnen maken. Paniek zaaien, of het land op slot zetten is niet nodig. Zomaar 25 miljard euro stukslaan is zelfs helemaal oerdom in mijn ogen. Het Stikstofdebat moet anders!

De laatste maanden loopt de discussie rondom stikstof hoog op. Maar wat is dat ‘#stikstof’ nou eigenlijk? Is dat echt zo gevaarlijk voor de natuur? Of valt het allemaal wel mee en is er enige nuance in te vinden? Speciaal voor de verkiezingen even een basis uitleg 👇 Ik typ dit als als botanist en plantliefhebber. Het is een ontiegelijk complex onderwerp en ik zou er zo een boek over kunnen schrijven maar voor twitter moet het natuurlijk een beetje behapbaar zijn dus ik heb het onder de 100 tweets weten te houden. Veel leesplezier gewenst! 

Ik zal het gaan hebben over:
🔹Welke vormen van stikstof er zijn;
🔹De stikstofkringloop;
🔹Het effect op planten en dieren;
🔹De invloed van de landbouw en veeteelt; 
🔹Innovaties en verbeteringen;
🔹Oplossingen uit deze ‘crisis’ ;
🔹En een algehele nuance over onze ‘natuur’. 

Ikzelf heb vooral moeite met de extreme politieke polarisatie (vooral gevoed door D66 en enkele linkse partijen), het angst-zaaien daarbij, en de dagelijkse stress alsof er een echte (natuur)crisis is. Als wetenschapper heb ik tevens grote moeite met de zeer zwakke wetenschap die verstopt zit in Aerius (=de grafische schil over het OPS model). De verspreiding van ammoniak en NOx is al zeer lastig te modelleren (gebruik daarom liever moderne sensor-netwerken in combinatie met satelliet metingen), maar de simpelheid waarmee wordt gedacht depositie en specifiek droge depositie te kunnen voorspellen met een veel te eenvoudig model (DEPAC) zonder daarbij uitvoerige meetdata (en nee, COTAG meet niet!) te hebben is in mijn ogen ook een wetenschappelijk doodzonde. Juist omdat dit een wetenschappelijk doodzonde is, mag Aerius/OPS in mijn opinie niet gebruikt worden bij vergunningsaanvragen en ook dus niet bij het piekbelasters (wat is dat!?) beleid dat eerdaags uitgerold gaat worden. Onze sterk gepolariseerde Nederlandse politiek gaat (weer) een dossier creëren dat vergelijkbaar is met kinderbijslagaffaire of Groningen.

Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald! Stem daarom maar niet op VVD of D66 dit jaar is mijn stemadvies, dit is de eerste keer in mijn leven dat ik een expliciet stemadvies geef.

Aanvulling 5 maart van Halbe Hibma op twitter met inhoudelijke feedback op Richard stukje:

Een aanvulling d.d. 4 maart in de middag: Dit keer van Henriëtte van Hedel die een Arcades rapport over de Kampina (en de Vennen nabij Oisterwijk) nagelezen heeft. Haar eerste indruk “het is een bureaustudie” en er is geen analyse uit het veld uitgevoerd. Het is het onderzoek waaruit de pers concludeert “Brabant moet op slot”. Kijk wat ze op twitter schrijft in een wat langere twitter lijn:

Voor de Foodlog serie “Wat is een model?” schreef ik vorig jaar dit stukje met de prikkelende titel: “Modellen zijn de duivel in het politieke systeem” (gepubliceerd op 31 januari 2023). Het pakt meestal ongelukkig uit als complexe wiskundige modellen gebruikt worden in een politieke en juridische context.

In december werd ik door Willen Koert geïnterviewd (Modellen grijpen de macht). In januari 2023 kwam mijn reactie op Foodlog online in de serie Wat is een model? Lees op Foodlog de discussie en reacties die volgde, hier het stukje dat ik schreef in december 2022:

Zes jaar aan de TU-Delft. Welke studierichting je ook volgde, elke student begon met basiscolleges wiskunde, statistiek, modellen maken (en beoordelen) en natuurlijk programmeren in Fortran, Pascal of C. Niet gek dat 1/3 van de eerstejaars het niet haalde, je werd volledig in het diepe gegooid. Terwijl je deze vaardigheden moest verwerven, vonden de professoren fysica, biologie en chemie dat je al ‘kundig’ moest zijn. Een nare combinatie, kan ik je verzekeren.

‘Fitten’ en valideren
Complexere wiskunde aan de universiteit ging over matrix-rekenen, maar ook over ODE’s (ordinary differential equation) en PDE’s (partial differential equation) en Monte Carlo-simulatie. Wiskunde ging ook over zware statistiek – bijvoorbeeld hoe je twee modellen onderling statistisch moet vergelijken. En ook over de vraag hoe je op een correcte manier een data-set kan ‘fitten’ aan een model (en vervolgens bij voorkeur een tweede onafhankelijke dataset gebruikt voor validatie). Wat ik ook leerde aan de TU-Delft is ‘vereenvoudigen’, het gaat vaak immers om vooraf correct inschatten van de juiste lengte en tijdschalen van het fenomeen waar het om draait. Wie doet dit nu nog?

Aangekomen in Wageningen viel mij op dat er vooral erg veel aan data fitting werd gedaan. Een jonge fysica-professor zocht hulp bij het begeleiden van een promovendus, ik was beschikbaar en vond het leuk om met de nieuwste 3D-simulatie software olie-in-water systemen door te rekenen. We liepen voor, dat zeker, al schreef uiteindelijk een professor uit Amsterdam een artikel in Nature over het betreffende onderwerp. Een mooie tijd was het wel!

Ik schat dat minder dan 0,1% van de Nederlanders kundig genoeg is om complexe modellen te maken, te snappen, te beoordelen of die zelf te kunnen toepassen

Gebrek aan praktische vaardigheden
Inmiddels werk ik dik 25 jaar en heb tientallen ingenieurs in dienst (en in dienst genomen). Heel veel hiervan zijn als beta afgestudeerd aan een van de technische universiteiten. Wat mij opvalt is dat de meesten na hun studie prima eenvoudige modellen in excel kunnen maken maar eigenlijk niet praktisch vaardig zijn op het gebied van complexe wiskundige modellen. Ongeveer 13% van alle 15-75 jarigen heeft een Masteropleiding afgerond; hiervan heeft ongeveer 10% scholing gehad in het domein ‘beta’, leerde ik recent.

We praten dus over ongeveer 1% van de bevolking. Mijn ervaring is, dat 90% van deze 1% de beta-vaardigheden, geleerd aan een universiteit, niet meer actief toepast of ‘onderhoudt’. Ik schat dat dus minder dan 0,1% van de Nederlanders kundig genoeg is om complexe modellen te maken, te snappen, te beoordelen of die zelf te kunnen toepassen. En om nog een extremer statement hieraan toe te voegen: de meeste modelleurs zijn communicatief niet sterk genoeg om de mitsen en maren netjes te delen met hun opdrachtgever. En daar wringt het wat mij betreft, ik kom er zo op terug.

Met modellen kun je spelen
“Ik houd van modellen en ik haat ze,” zeg ik daarom. Ik houd ervan omdat je ermee kunt spelen. Modellen kunnen je een idee geven van wat het weer gaat worden, of welke obstakels een bedrijf op zijn pad kan vinden. Maar een groot nadeel van het gebruik van modellen is dat onze bestuurders steeds minder goed weten wat alle beperkingen zijn van de gebruikte modellen. Ze laten de modellen regeren, zoals Pieter Omtzigt terecht heeft opgemerkt. En daarom haat ik ze, modellen zijn dan als de duivel.

Bestuurders laten de modellen regeren

Modellen en modelleren zijn vooral een zegen voor praktiserende ingenieurs die een machine of productielijn moeten ontwerpen, of een voor bank die risico’s moet beoordelen. Modellen zijn al minder goed toepasbaar voor het ontwerpen van lekkere en gezonde voedselproducten. Neem voedselextrusie (HME) als voorbeeld. Ik noem het een art en geen wetenschap; geen modelleur heeft tot op de dag van vandaag een goed toepasbaar model gemaakt.

Maar de hittebelasting van een blik in een autoclaaf kunnen we prima voorspellen, en daarmee kunnen we ook goed inschatten of er voldoende clostridium botulinum-sporen worden geïnactiveerd. Zulke modellen worden echter altijd gebruikt door specialisten, en dezelfde specialisten weten dat the proof of the pudding is in the eating. Valideren in de praktijk dus blijft nodig.

Er speelt nog iets. De modellen die we gebruiken, worden opgesteld door enkele professionals, meestal in dienst van een overheidsorganisaties. Er is geen tegenmacht

Ondemocratisch gebruik van modellen
Zo gauw echter politici en beleidsambtenaren hun lot leggen in de handen van modelleurs, zonder te snappen wat de onzekerheid is of zonder te weten welke vereenvoudigingen het model maakt (dat gebeurt altijd!), wordt het dus tricky. Wij als samenleving leggen ons lot (voor covid, gezondheid, klimaat, stikstof) in handen van politici die gesteund worden door beleidsambtenaren die weer gesteund worden door een extreem kleine groep aan modelleurs en data-experts. In de praktijk lijkt het alsof politici de uitkomsten van een model blind volgen onder het mom van ‘de wetenschap heeft gesproken’. Ik ervaar dat als buitengewoon ondemocratisch; modellen en hun interpretatie zijn geen wetenschap maar het resultaat van keuzen en daar moet je het politiek over kunnen hebben. Dat is een taak voor de Tweede Kamer die niet blind kan wijzen naar ‘de wetenschap’ die gesproken zou hebben.

Er speelt nog iets. De modellen die we gebruiken, worden opgesteld door enkele professionals, meestal in dienst van een overheidsorganisaties. Er is geen tegenmacht. Het ontbreek aan een tweede (en derde of vierde) onafhankelijk team dat ook met een alternatief model (en data, en validatie) komt. Er is geen battle op inhoud dus. Alleen van het IPCC heb ik er weet van dat ze daar een tiental klimaatmodellen gebruiken. De essentiële wetenschappelijke battle vindt in het klimaatdomein dus wel plaats. Bij de stikstof-, gezondheid- en coviddossiers is er een gebrek aan competitie op inhoud.

Modellen creëren immers alleen maar een kunstmatige werkelijkheid, die beleidsmakers – via de kunde van de modelleurs – het idee geeft dat ze de werkelijkheid kunnen controleren

Droge depositie module zwakke wetenschap
Deze zomer heb ik me verdiept in OPS (ja, de wiskunde, inclusief FORTRAN 90 code) en specifiek in de droge depositie module, en ben tot de conclusie gekomen dat het zwakke wetenschap is. Gaan we op basis van zwakke wetenschap €25 miljard uitgeven om boeren uit te kopen en de samenleving vermoedelijk nog veel verder – en duurder – op de kop te zetten? Ik kan geen enkele zinnige reden verzinnen waarom dat de juiste weg is. Integendeel, er zijn alleen maar argumenten om safe-fail projecten te starten.

Modellen creëren immers alleen maar een kunstmatige werkelijkheid, die beleidsmakers – via de kunde van de modelleurs – het idee geeft dat ze de werkelijkheid kunnen controleren. Een laatste groot punt van kritiek. Als modellen eenmaal in gebruik zijn – of nog erger, een juridische status krijgen – is het nauwelijks nog mogelijk om ze uit te schakelen. Ook als er wetenschappelijke signalen zijn dat ze niet voldoen, blijven ze actief. Tientallen wetenschappers hebben hun carrière gebouwd op de ontwikkeling van modellen als OPS. Als een overheid besluit om een model tegen het licht te houden, zijn het vaak dezelfde experts die deze klus mogen klaren. Als de slager zijn eigen vlees keurt, staat de uitkomst eigenlijk al vast.

Modellen zijn de duivel in ons politieke systeem, zeg ik daarom.

Stikstofdebat: “Geen praktische oplossingen in zicht voor het stikstof-slot-Nederland”. Politieke verloopt te traag en niet praktisch-inhoudelijk genoeg. PAS-melders moeten zekerheid krijgen. Nederland moet aan Ruimtelijke Ontwikkeling (RO) doen i.p.v. modellen of juridische procedures te blijven gebruiken en zien als oplossing.

Sinds 2019 zit Nederland op slot als het gaat om de bouw en andere industriële activiteiten. De Nederlandse Raad van State haalde in 2019 een streep gehaald door de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dat programma ontsloeg bedrijven om een passende beoordeling voor stikstof te doen. In plaats daarvan functioneerde een programma waar herstelmaatregelen voor natuurgebieden en bronbeleid om emissies van stikstof te reduceren per natuurgebied was afgesproken. We zijn nu bijna vier jaar verder en kunnen constateren dat het dossier nog steeds muurvast zit. 

Vorige jaar zomer schreef ik voor de minister een openbare brief waarin ik opriep niet te eenzijdig naar stikstofdepositie te kijken, maar juist veel breder naar alle emissies in ons druk bevolkte landje en de werkelijke kwaliteit van de natuur in het veld zoals biologen er naar kijken.

We groeien in Nederland -spijtig genoeg- naar bijna twintig miljoen mensen en behoren bij de top van de drukst bevolkte landen van de EU. Johan Remkes gaf daarom al aan “niet alles kan altijd overal”. Hij heeft gelijk, wij Nederlanders moeten aan Ruimtelijke Ontwikkeling doen waarbij we bredere afwegingen gaan maken. Dat was ook de essentie van mijn open brief aan Christianne van der Wal vorig jaar: Focus op de Ruimtelijke Ordeningen (RO) uitdaging van Nederland. Het gaat om de inhoud (“wat willen we”), en daar ging het gesprek tussen Ad Verbrugge en mijzelf bij De Nieuwe Wereld over.

Daarnaast is er in mijn ogen nog een groot probleem rond om het ‘stikstofdebat’ (het gaat over NOx en Ammoniak, niet N2 in de lucht natuurlijk): de rol van wetenschap en modellen in de politiek. Over modellen heb ik twee stukjes geschreven in december 2022, en ik kijk daar denk ik vrij fundamenteel naar: Modellen kunnen handige tools zijn, maar wel op gepaste afstand van politiek besluitvorming. In Modellen grijpen de macht geef ik aan dat Aerius niet geschikt is. Een te eenzijdige kijk op stikstof-depositie via OPS/DEPAC is overigens al meerdere keren afgeschoten door experts. Biologische systemen zijn immers complexe systemen, en politiek gaat over “wat willen we?”.

Ook op Foodlog schreef ik een stukje met de prikkelende titel “Wat is een model? Modellen zijn de duivel in het politieke systeem. De samenvatting “Modellen creëren immers alleen maar een kunstmatige werkelijkheid, die beleidsmakers – via de kunde van de modelleurs – het idee geeft dat ze de werkelijkheid kunnen controleren. Een laatste groot punt van kritiek. Als modellen eenmaal in gebruik zijn – of nog erger, een juridische status krijgen – is het nauwelijks nog mogelijk om ze uit te schakelen. Ook als er wetenschappelijke signalen zijn dat ze niet voldoen, blijven ze actief. Tientallen wetenschappers hebben hun carrière gebouwd op de ontwikkeling van modellen als OPS. Als een overheid besluit om een model tegen het licht te houden, zijn het vaak dezelfde experts die deze klus mogen klaren. Als de slager zijn eigen vlees keurt, staat de uitkomst eigenlijk al vast.” . Ook RIVM begint gelukkig voorzichtiger te worden en dat is winst.

Hoe idioot deze aanpak nu uitpakt hebben we afgelopen donderdag kunnen zien tijdens het bijna tien uur durende stikstofdebat. Pieter Omtzigt geeft terecht aan dat er per direct een oplossing moet komen voor de PAS melders. Het gaat om enkele duizenden boeren die naar eer en geweten gehandeld hebben en nu in een “Groningen achtige” situatie terecht gekomen zijn. Natuurlijk moeten deze boeren een vergunning krijgen, en dat Den Haag dat moet regelen lijkt me evident.

Overigens ben ik wel een voorstander van handel in stikstof-emissie-rechten, daarover sprak ik in 2019 al een podcast over in, maar dan wel via open en transparant proces en niet via een ‘wild westen’ manier en/of via het stukslaan van 25 miljard euro gemeenschapsgeld. Zo hoort het niet. Kijk naar de bijdrage van Pieter Omtzigt tijdens het recente stikstofdebat.

Hoe vreselijk idioot de combinatie van een technocratisch aanpak via een model uitpakt laat Omtzigt later in het debat nog eens zien. Ook met dit voorbeeld wordt weer eens aangetoond hoe vreselijk een model theorie uitpakt in de praktijk: twee achtertuintjes niet bestaand natuur, veertig miljoen uitgeven voor 180 hectare opkoop en een cirkel van 25km2 die op slot staat.

Zo is de stand van onze politiek en bestuur dus anno 2023. Gevoel voor verhoudingen is er veel te weinig en het debat/beleid is niet rationeel genoeg. Er zullen veel meer van dit soort voorbeelden zijn in Nederland; met correct natuurbeleid heeft het niks te maken. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander dit soort politiek en bestuur helemaal zat is. Het verklaart de populariteit van de BoerBurgerBeweging en van kamerlid Pieter Omtzigt.

Het helpt ook niet dat onze eigen minister ‘inhoudelijk niet zo kundig’ is, teveel zaken door elkaar haalt en vooral alleen processen en communicatie blijft benadrukken. Ze maakt ook nu weer veel beloftes voor in de toekomst en gebruikt vage braaftaal woorden zoals “we doen ons best”, “vreselijk”, “in samenwerking”, “snel maar het moet zorgvuldig” etc. Deze woorden kloppen immers altijd, maar voegen niks toe in een (stikstof)debat.

Ze zegt gewoonweg inhoudelijk helemaal niks door dit soort zinnen als antwoord te blijven geven als reactie op kamervragen. Ik schreef daarom ook eerder dit jaar dit stukje over effectieve communicatie met mijn wensen voor het jaar 2023. Waarom hebben we toch zo’n zwak bestuur in Nederland? Politiek moet over visie en inhoud gaan, en niet over processen!

Recent hebben Irene van der Marel bij Ad Verbrugge ook een uur gesproken over Stikstof. Ondanks dat het laatste gedeelte een beetje rommelig was, ging het gesprek wel ergens over. Wij -twee ingenieurs- hebben consensus over de opinie dat Aerius en KDW snel uit de wet moet. We hebben ook consensus over het feit dat het eigenlijk over Ruimtelijke Ordening in ons volle landje moet gaat.

Waar we wel een klein verschil van menig over hebben, is de vraag of er nu een (groot) probleem is of niet. Ja er is vooral een gecreëerd juridisch probleem, daar is wel consensus over. Maar de vraag ging of er nu een probleem is met de natuur in Nederland of niet. Ikzelf gebruik vooral het voorzorgsprincipe “laten we de lucht, aarde en water zo min mogelijk vervuilen”. Irene betwist inhoudelijk dat er een probleem is met de natuur: alles is immers ‘gemaakt’ in Nederland (zie ook voorbeelden van van de Veluwe in deze twitterlijn, Vinkeveen en Oostvaardersplassen) en de kwaliteit is nog niet zo slecht.

We moeten dus op zoek naar een derde weg, en de politieke afweging hoort gemaakt te worden in Den Haag, maar wel op inhoud, met een toekomst visie en binnen de grenzen van Nederland.

Innovatie bloeit wanneer mensen in een team openlijk debatteren en het oneens zijn. De vraag is hoe ze hun mening kunnen laten horen, vooral als het betekent dat ze hun leiders of erkende experts moeten uitdagen (AI).

Het aanmoedigen van open debat en onenigheid binnen een team kan een krachtige manier zijn om innovatie te bevorderen en nieuwe ideeën te genereren. Het kan echter ook een uitdaging zijn om teamleden hun mening te laten geven, vooral als ze zich ongemakkelijk voelen om hun leiders of erkende experts uit te dagen. Hier zijn een paar strategieën die kunnen helpen:

  1. Creëer een veilige en respectvolle omgeving: Om een open debat aan te moedigen, is het essentieel om een veilige en respectvolle omgeving te creëren waar teamleden zich op hun gemak voelen om hun mening te uiten, zelfs als deze in strijd is met die van hun leiders of erkende experts. Dit vereist dat leiders een cultuur van openheid koesteren, waarin ideeën worden gewaardeerd en gerespecteerd, en kritiek constructief en niet persoonlijk is.
  2. Moedig diversiteit aan perspectieven aan: Het is gemakkelijker om een robuust debat te voeren wanneer teamleden verschillende achtergronden hebben en verschillende perspectieven hebben. Leiders kunnen deze diversiteit stimuleren door mensen met verschillende achtergronden, ervaringen en culturen aan te nemen. Bovendien kunnen leiders cross-functionele teams creëren, waarin leden verschillende expertisegebieden en kennis aan tafel brengen.
  3. Bied mogelijkheden voor deelname: teamleden kunnen aarzelen om zich uit te spreken in grote vergaderingen of voor hun leiders. Leiders kunnen mogelijkheden voor deelname bieden door kleinere groepsdiscussies of een-op-een-bijeenkomsten met teamleden te houden. Bovendien kunnen leiders anonieme enquêtes of feedbacktools gebruiken om teamleden aan te moedigen hun gedachten en ideeën te delen.
  4. Beloon constructieve afwijkende meningen: Leiders kunnen een open debat en onenigheid aanmoedigen door teamleden te belonen die hun aannames ter discussie stellen of met nieuwe ideeën komen. Door constructieve afwijkende meningen te erkennen en te waarderen, kunnen leiders een cultuur creëren waarin teamleden zich op hun gemak voelen om zich uit te spreken, zelfs als hun ideeën de status quo uitdagen.
  5. Geef het goede voorbeeld: ten slotte kunnen leiders het gedrag modelleren dat ze van hun teamleden willen zien. Door zelf openlijk te discussiëren en ideeën uit te dagen, kunnen leiders hun teamleden laten zien dat het veilig is en aangemoedigd worden om dit te doen. Bovendien kunnen leiders open zijn over hun eigen fouten en mislukkingen, waardoor een omgeving wordt gecreëerd waarin falen wordt gezien als een kans om te leren en te groeien.

Wat is de rol van fundamentele wetenschappen in innovatieprocessen?

Fundamentele wetenschappen spelen een cruciale rol in het innovatieproces. Deze wetenschappen, waaronder natuurkunde, scheikunde en biologie, bieden de basiskennis en het begrip van de natuurlijke wereld die nodig is voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties. Hier zijn een paar manieren waarop fundamentele wetenschappen bijdragen aan het innovatieproces:

  1. Fundamenteel onderzoek: Fundamentele wetenschappen zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van fundamenteel onderzoek dat nieuwe kennis over de natuurlijke wereld blootlegt. Dit onderzoek vormt de basis voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties.
  2. Ontdekking van nieuwe fenomenen: Fundamentele wetenschappen leiden vaak tot de ontdekking van nieuwe fenomenen die kunnen worden aangewend voor technologische toepassingen. De ontdekking van supergeleiding in materialen heeft bijvoorbeeld geleid tot de ontwikkeling van technologieën zoals MRI-machines (Magnetic Resonance Imaging).
  3. Ontwikkeling van nieuwe materialen: Fundamentele wetenschappen zijn ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe materialen met unieke eigenschappen die gebruikt kunnen worden voor technologische toepassingen. Zo heeft de ontwikkeling van nanomaterialen geleid tot de ontwikkeling van nieuwe technologieën op gebieden als elektronica, geneeskunde en energie.
  4. Ontwikkeling van nieuwe technologieën: Fundamentele wetenschappen zijn cruciaal voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Vooruitgang in de fysica heeft bijvoorbeeld geleid tot de ontwikkeling van technologieën zoals lasers, glasvezel en halfgeleiders, terwijl vooruitgang in de chemie heeft geleid tot de ontwikkeling van nieuwe materialen en medicijnen.
  5. Cross-disciplinaire samenwerkingen: Fundamentele wetenschappen vereisen vaak samenwerking tussen onderzoekers uit verschillende disciplines. Deze samenwerkingen kunnen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties die anders niet mogelijk zouden zijn.

Kortom, fundamentele wetenschappen leveren de fundamentele kennis en inzichten die nodig zijn voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties. Zonder deze wetenschappen zou het innovatieproces ernstig worden beperkt en zou de ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties veel langzamer en minder impactvol zijn.

Nogmaals mijn beste wensen voor 2023. Mijn belangrijkste wensen? Niet meer maar, minder complexiteit. Niet meer (management)processen, maar meer visie, inhoud en creativiteit, meer #doen dus. Twee recente gesprekken bij De Nieuwe Wereld (DNW): a) Wouter de Heij en b) Sybe Schaap (oud senator VVD).

Afgelopen vrijdag heb ik in een Leiden een uur gesproken met Ad Verbrugge (DNW) over een veelheid aan maatschappelijke onderwerpen waaronder gebrek aan inhoud en gebrek aan praktijk. In mijn nieuwjaarstukje schreef ik daar ook al. Terug naar visie en inhoud dus is mijn pleidooi; eerst de stippen op de horizon dus gaan benoemen. En vervolgens moeten onze politici de daadwerkelijke uitvoering inclusief de weg ernaar toe overlaten aan de praktijkmensen. Op gezonde afstand, en met vertrouwen in de “ontwerpers” dus, laat hen hun werk doen.

Een tweede gesprek van afgelopen vrijdag, waar ik zelf ook met heel veel plezier naar heb geluisterd dit weekend, is het gesprek met Sybe Schaap (oud VVD senator). Dit gesprek is ook heerlijk en inspirerend:

  • Rond 14:00 komt erg overeen met wat zelf in mijn gesprek gisteren met Ab heb gezegd. Geen integratie, beleid dat niet inhoudelijk rationeel is. Niet nadenken over de consequenties.
  • Verder geeft hij terecht aan dat Nederland Silicon Valley van de agri-food sector.

Wat we missen in Den Haag is leiderschap, en ik bedoel dus niet een team dat ‘op de boeken past’. Of wat brandjes probeert te blussen als er een crisis is. We hebben niet nog meer managers nodig, in tegendeel. Leiderschap echter kan ook niet gezien worden zonder de aanwezigheid van een groep gepassioneerde mannen en vrouwen in de directe omgeving van de leider. Een filmpje dat ik in dat kader graag weer eens onder de aandacht breng The First Follower transformed a Lone Nut into a Leader! Hence, leadership is over-glorified.”

Nogmaals een goed en gezond 2023!

Mijn beste wensen voor 2023. De belangrijkste wens? Laten we ophouden elkaar te bestoken met de klassiek brave woorden, laten we vooral gaan #doen in de praktijk en Nederland nog mooier maken. Hup de schouders eronder zetten en samen gaan ‘dansen’ dus.

We zitten een dikke week in het nieuwe jaar 2023. Na twee corona jaren (2020-2021) en na een jaar met ‘oorlog’ en spanningen in de maatschappij (inflatie, energie-prijzen, boerenprotesten), gaan we (ben ik bang) een niet al te gemakkelijk jaar tegemoet.

Natuurlijk wens ik al mijn partners, vrienden, familie en bekenden een super gezond en ontspannen jaar. Natuurlijk hoop ik op mooie projecten, op veel creativiteit en nieuwe relaties. Maar wat ik hoop en denk is niet altijd hetzelfde. Ik denk dat eten nog wat duurder gaat worden, ik denk dat inflatie hoog blijft, ik denk ook dat we het economische lastiger gaan krijgen. Ik hoop echter op internationale ontspanningen, dat die ellendige oorlog stopt en dat we internationaal kunnen blijven samenwerken.

Ja, ook dus dat we blijven samenwerken met China en de rest van Azië, ik hoop ook op slimme samenwerkingen in Africa en verdere economische groei en verduurzaming in heel Europa. Natuurlijk op een rationele en zakelijk correcte manier; naïef moeten we niet zijn. Ik hoop dat we in Nederland stappen in de praktijk kunnen gaan zetten. Denk aan nieuwe huizen die er niet alleen op papier komen, maar ook echt gebouwd gaan worden. Dat we daarbij ook zuinig met onze natuur blijven omgaan is overigens logisch, maar ik hoop dat we ook kunnen blijven genieten van de natuur.

Verder hoop ik dat iedereen werk heeft en ook van dat gecreëerde inkomen zijn leven kan bekostigen (wonen, energie, eten, plezier, vakantie, kinderen). Ik hoop ook dat onze politic (regionaal, maar zeker ook in Den Haag) ophouden met niet-uitvoerbare plannen te maken, stoppen met gesprekken voeren die alleen gaan over het ‘proces’ en dat de knop dus omgaat zodat:

  • “Visie en inhoud” moet weer vooraan komen staan. Waar willen we staan in 2030 en 2050 als land?
  • De uitvoering van ‘deze stippen op de horizon’ hoort bij vakspecialisten, bij ingenieurs, bij ontwerpers en bouwbedrijven.
  • Nederland kan een fraai landje blijven als we kunnen blijven ondernemen, stimuleer ondernemerschap en hou op met ondernemers als haaien te zien.
  • Het moet praktischer en sneller. Minder procedureel, minder focus op ‘juridisch’ en met meer lef.

Tot zover mijn wensen voor dit nieuwe jaar 2023, maar natuurlijk ook de jaren na dit jaar 🙂

Waar ik het ook zo aan het begin van het jaar over wil hebben is een grote ergernis van mij: de inzet van teveel Brave Woorden en Nette Communicatie. Twee onderwerpen die echt heel dicht bij elkaar liggen, maar die te vaak vooral ‘natte’ scheten zijn: “Even is er wat, je ruikt het, maar daarna is het weer weg.” Natuurlijk ga ik proberen dit toe te lichten. De meest Brave Woorden zijn in mijn ogen altijd waar; ik ken niemand die ’tegen’ de inzet van deze Brave Woorden is en in de praktijk worden ze te vaak gebruikt. En juist daarom tellen deze woorden niet, ze brengen ons denk ik nergens. Laat ik een paar voorbeelden noemen van wat ik bedoel:

  • Beter samenwerken.
  • Duurzaamheid en Verduurzamen.
  • Win-Win relaties creëren.
  • Plezierige projecten met leuke mensen.
  • Toegevoegde waarde creëren.
  • Goede communicatie.

Door tijd in gesprekken te besteden aan deze Brave Woorden woorden zeggen we in feiten niks, creëren we niks, en doen we nog minder. Het zijn woorden die immers vrijwel altijd kloppen en goed voelen. Ik ken echt niemand in mijn omgeving (links of rechts, oud of jong), die dus tegen deze woorden zijn. Laten we voor de grap ze eens omdraaien. Stel dat je zou zeggen in een vergadering of gesprek:

  • We gaan minder samenwerken.
  • De aarde mogen we gaan verpesten.
  • Ik ga je uitbuiten, en jij mag dus armer worden door wat ik doe.
  • Rot projecten met nog vervelendere mensen zoek ik.
  • We mogen alles slopen of ontmantelen (oorlog, uitkoop boeren, afbraak natuur)
  • Slechte communicatie of zelfs helemaal niet gaat vanaf nu de norm zijn.

Wie o wie zou een van bovenstaande zinnen in een gesprek, vergadering of op TV op een serieuze manier durven zeggen? Ik denk geen weldenkend mens dus. Ik ken echt niemand in mijn omgeving die de 180o gedraaide negatieve variant van Brave Woorden gebruikt. Juist daarom is mijn wens voor 2023 dat we het Brave Woorden lijstje niet gaan gebruiken, niemand is tegen, maar ondertussen verpesten we elkaars tijd om ze te herhalen. Ik hoop dat we het in 2023 dus vooral gaan hebben over:

  • Vertel me waarom je denkt zoals je denkt. Dit gaat over inhoud en visie.
  • Wat gaan we (samen) doen. Kortom hoe gaan we samen ‘dansen’ op ons werk.
  • Hoe zorgen we voor implementatie in de praktijk.
  • Hoe blijven we in een positieve flow (sorry eigenlijk ook een woord in de categorie Braaf Woorden).

Een kleine afsluiting van dit stukje. Ik ben best regelmatig online. Vooral twitter is inspirerend en irriterrend tegelijkertijd. Een paar keer per maand plaats ik mijn standaard reactie “hard op de feiten/inhoud, zacht op de persoon”. In Delft heb ik geleerd om met een biertje erbij een bikkelhard debat op inhoud te kunnen houden. Ik neem het online regelmatig op voor kleine bedrijven waaronder boeren. Te vaak krijg ik dan de reactie “dan ben je dus tegen natuur, je bent een dierenbeul, en pro-big-agro”. Dit is een valse tegenstelling.

Een ander voorbeeld. Ik maak me zorgen om de groei van de bevolking (2x 200k in de laatste twee jaar), maar dat betekent niet dat ik vind dat mensen in grote nood geen hulp mogen krijgen. Een derde voorbeeld. Dat ik als ondernemer pro-ondernemerschap ben en dus ook in een omgeving zit waar mensen ‘rijk’ zijn, betekent niet dat ik me geen zorgen maak om de financiële problemen van 40% van de Nederlanders. Tenslotte, ik ben inderdaad zeer kritisch over ons politiek bestel dat klopt; maar ik ben tevens als persoon ook zeer begaan met de toekomst van Nederland, juist daarom besteed ik (te)veel van mijn eigen tijd “de toekomst van Nederland”. Den Haag moet veranderen, niet alleen andere mensen en andere partijen, maar de cultuur moet om. Er moet een ander DNA gecreëerd worden.

Dus wel vragen naar elkaars overwegingen. Heb gesprekken over de inhoud (die hard mogen zijn), maar ga respectvol met elkaar om. Inspireer elkaar om te gaan doen in de praktijk; ga samen dansen. Drink koffie, thee of een biertje met elkaar om elkaar te leren kennen.

Een zelf-evaluatie op mijn F4I IFR COVID model 2020 en waarom ik steeds meer moeite heb met hoe modellen een rol hebben op de politieke besluitvorming. Mijn stelling daarom: Politici terug naar de inhoud en visie, wetenschappers verplicht aan Open Science, en op voldoende afstand.

Dit is de tweede keer dat ik mijn eigen belofte schend: ik schrijf toch weer eens een stukje over COVID. Gelukkig is het in Nederland geen ‘ding’ meer, het gaat net als de griep gewoon rond in najaar en winter. Zelf heb ik vlak voor de kerst vijf dagen in isolatie gezeten omdat ik ‘besmet’ was en wat milde klachten ervoer. Wat we nu zien is de vraag “wel of geen maatregelen voor China” is weer typisch Nederlandse politiek; natuurlijk kan je besluiten dat bezoekers uit China een negatieve test moeten laten zien. Daar is de -reeds door de tweede kamer geaccordeerde wet- een nieuwe zware wet niet voor nodig, en verwijzen dus naar de eerste kamer is een beetje flauw. Dit terzijde.

De reden waarom dan toch weer een COVID stukje te schrijven is tweeledig:

  • Ik wilde al lang een evaluatie doen van mijn eigen analyses en modellen uit 2020-2021. En met recente publicaties kan dat. Specifiek de IRR (immers een risico maatstaf).
  • Door stikstof en covid dossiers begin ik steeds meer moeite te hebben met de rol van wetenschappers en hun modellen de vorming van beleid.

Wetenschap gaat over analyse, het begrip (‘snappen’) en dus over begrip en kennis dus. Kennis die bij een correcte uitvoering van wetenschapsbeoefening gepubliceerd worden in een journal. Innovatie en ontwikkeling (maar ook het toepassen van wetenschappelijke inzichten: ontwerp) gaat echter over vernieuwing en dus over vooral over creativiteit en de toekomst. Onze samenleving haalt consequent deze twee takken van sport door elkaar. En we hebben nu ook een generatie van politici die op inhoud veel te zwak zijn, en ondertussen ook nog eens denken waarheden te kunnen halen uit de wetenschap of nog vreemder beleidscreativiteit via de wetenschappelijke instituten te kunnen verkrijgen. Zo vreemd!

Ik heb daarom ook steeds meer moeite heb met modellen en de rol van modellen bij politieke besluitvorming. Kort gezegd moeten wij als samenleving weer eisen dat onze politici terug naar de inhoud gaan (visie en ideeën op de toekomst van Nederland verzinnen en bespreken), de wetenschappers (vooral bij onze overheidsinstituten) moeten we verplichten aan Open Science te gaan doen en daarmee zeg ik ook wat onbeleefd ’terug in jullie hok’. Wetenschappers mogen niet te dicht op beleid en politiek zitten is mijn stellige mening. Wetenschappers mogen zeker niet in afgesloten commissies of ondemocratische organisaties zitten, we moeten een veel sterke scheiding der machten dus gaan eisen, en het politieke debat (op inhoud) moet weer terug komen in de tweede kamer.

Eerst maar terug naar de hoofd doelstelling van dit stukje: een klein beetje reflectie op mijn eigen stukjes en modellen over COVID, specifiek IFR. Ook nu begin 2023 kunnen we niet anders concluderen dat COVID vooral dus een fenomeen is dat vroeger Sick Building Syndrome heette. Dat de verspreiding via druppels verloopt op korte afstand, is een buitengewoon onwaarschijnlijk hypothese en je mag hopen dat het RIVM (OMT) hier a) van geleerd heeft en b) toegeeft dat haar hypothese verkeerd waren.

De kans om buiten COVID te krijgen (of te verspreiden) is dus buitengewoon laag, de werkelijke verspreiding vindt vooral vooral binnen via aerosolen plaats. Als er binnen slecht geventileerd wordt, dan zijn de risico’s op verspreiding groter. Ik heb in de laatste jaren tientallen stukjes hierover geschreven, in het beginperiode was dat voor therapeutisch voor mijzelf. We zaten immers in lockdowns thuis en de TV boeide me al snel niet meer in die periode. Ik greep daarom terug op mijn wetenschappelijk kennis en opleiding en begon wat te modelleren (zie ook YouTube) over de verspreiding en IFR (risico’s op sterfte). De werkelijke risico’s op sterfte (en/of naar ziekenhuis moeten gaan of een IC bed nodig te hebben) zou immers moeten bepalen welke politieke en beleidsmaatregelen nodig moeten zijn!

In september 2020 heb ik voor de eerste keer geprobeerd mijn ‘eigen zelf-evaluatie’ t.a.v. van mijn IFR analyses te delen op dit blog. Een tweede keer tot inhoudelijke zelf-evaluatie (ik weet het ik ben dan de ‘slager die zijn eigen vlees keurt) heb ik gedaan in januari vorig jaar, een jaar geleden dus.

Nu dus een derde keer. De aanleiding is echter een wetenschappelijke publicatie die zes dagen geleden online is gekomen, met de titel “Age-stratified infection fatality rate of COVID-19 in the non-elderly population”. Het artikel gaat vooral de risico’s in de leeftijdscategorie 0 tot 70-jarigen. Dit zijn de meest recente IFR getallen zoals bekend zijn en ik wil die data vergelijken met mijn eigen F4I model uit 2020. Eerst maar de samenvattende tabel uit het wetenschappelijk artikel, en daaronder mijn voorspelling uit 2020. Niet slecht ‘gegokt’ al zeg ik het zelf.

Ook mijn voorspelling voor meerdere pieken in het najaar zijn overigens uitgekomen. We kunnen inmiddels wel stellen dat COVID een regulier virus is geworden van de najaars griepgolven. Mijn voorspelling back to normal in 2021 kwam echter niet helemaal uit, daar hebben we nog een extra jaar op moeten wachten. Wat mij betreft zeer onnodig ook in retro-perspectief. Ook heb ik voorspelling gedaan voor inflatie en daardoor een verlies op koopkracht. Nu, dat hebben we ook duidelijk gezien in 2022 (maar dus niet in 2021) en inflatie is nog niet voorbij. Voedsel gaat bijvoorbeeld nog flink duurder worden.

Ik ga nu van de hak op de tak. Wat hebben we vorig jaar gezien (Stikstof, het kaartje) en in de COVID periode 2020-2022? We hebben gezien dat onze politiek bijzonder zwak op inhoud is, en om advies vraagt aan wetenschappers die vooral hun antwoorden denken te kunnen geven door te gaan modelleren. Ik ben fan van modellen (mits gezien worden als tools in handen van slimme professionals). Er is echter een patroon te ontdekken: de combinatie van modellen in handen van niet praktische geschoolde wetenschappers die samenwerken met niet-inhoudelijke beleidsambtenaren en politici zorgt keer op keer voor verkeerd beleid. Ik zie dit als een groot maatschappelijk probleem.

Hierdoor neemt het vertrouwen in de politiek sterk af, maar hierdoor nemen we ook net iets te vaak verkeerde beleidsbeslissingen. Mijn conclusie is dat we weer sterker het concept scheiding der machten moeten gaan hanteren. Hier een rijtje aanbevelingen:

  • De politiek moet zeer voorzichtig zijn met de inzet van modellen (en modellen mogen niet in de wet komen zoals met stikstof wel is gebeurd). Zelf blijven nadenken dus.
  • Wij burgers moeten gaan verlangen -nee eisen- dat zowel beleidsambtenaren als politici weer de inhoud voorop zetten. Wat gaan we doen met Nederland?!
  • Alle kennisinstellingen moeten op afstand gezet worden van Den Haag (en provincies).
  • Wij moeten alle publieke kennisinstellingen verplichten aan Open Science (en Open Data etc.) te doen. Modellen komen op Github.
  • Traceerbaarheid en transparantie gaat niet alleen over ‘e-mails’ en ‘appjes’, maar ook over data, modellen, uitgangspunten van modellen, onderliggende code etc.
  • Ik heb meerdere interviews over modellen gegeven. Lees onder andere dit stukje op Overnu. Bekijk ook deze YouTube van Pieter Omtzigt “Modellen regeren Den Haag”, en lees zijn PBL lezing na:

Uit de interessante Foodlog serie: “Wat is vers? …” mijn antwoord erop was in oktober 2022 “Vers bestaat niet”; en voor de juristen onder ons “handen af” kom niet met onnozele definities.

In oktober kwam mijn reactie op Foodlog online in de serie Wat is Vers? Lees op Foodlog de discussie en reacties die volgde, hier het stukje:

Wat is vers? Hoe meer Wouter de Heij, technologie- en productinnovator op het gebied van voeding, weet, hoe minder zeker hij is over wat hij vers vindt. Het begrip heeft te veel kanten en staat wat hem betreft terecht niet in de Warenwet: het is ongrijpbaar.

Vrijwel mijn hele werkzame leven – 25 jaar – werk ik in het fooddomein van vers(bewerkt)-voedsel. Ook daarvoor – tijdens mijn jeugd en middelbare school in de Flevopolder – was vers al een begrip in mijn leven. Het heette toen ‘van het land’. Hoe ouder ik ben geworden en hoe meer ik weet, hoe minder ik weet. Het begrip vers bestaat warenwettelijk helemaal niet en dat is maar goed ook. Het begrip heeft gewoonweg veel te veel kanten. Vers van het land, versgemaakt, koelvers, onbewerkt (?), nog-niet-beschimmeld, zonder-e-nummers (?), zelfgekweekt of geteeld, ik-eet-vers-dus-ben-moreel-beter, vers-is-gezonder, jij-eet-verkeerd-want-jij eet-verwerkt en zo nog veel meer.

Gepascaliseerd sinaasappelsap
Vers is een lastig begrip. Ik geef een aantal bekende voorbeelden. Is vers geperst sinaasappelsap dat gepascaliseerd is (onder hoge druk langer houdbaar gemaakt) vers? Of appels die tien maanden in een Ultra Low Oxygen-opslag liggen? Wat mij betreft zijn het beide versproducten. Maar kan een gedroogde worst ook vers zijn? En zijn de bruine bonen in blik vers? Nee, ik denk het niet. Gedroogde kruiden zijn ook niet vers, wat mij betreft. En thee en koffie ook niet, ook al kun je er een vers bakkie van zetten. Een bakje gesneden fruit dan? Of een huismerk braadworst of een vers gemaakte bak zuurkool? Ja, dat weer wel, in mijn ogen. Chips of pinda’s zijn nooit vers, of toch wel? Oude pinda’s en slappe chips zijn vies. En hoe goed ’s lands grootste brouwer ons ook gekoeld vers bier probeert te slijten, bier en wijn zijn in mijn ogen noch niet-vers noch wel-vers.

Snappen jullie het nog?

Een zakenvriendje van mij spreekt graag over vriesvers. Maar ja, hij verkoopt dan ook vooral bevroren spulletjes. Is vers dan altijd een product dat in de koeling ligt? Ik denk dat dit wel een veel voorkomende opinie is. Maar dan wel een totaal verkeerde opinie, natuurlijk. Concentraat sinaasappelsap in een kartonnen pak dat in de koeling ligt kan ik echt niet vers vinden. Verse drop is trouwens ook onzin (en vers zout, verse rijst en verse suiker). Verse cola is wel weer een grappig voorbeeld. Als de prik eruit is, is het vies en dus oud, dus misschien bestaat verse cola toch wel.

Houden zo
Vers is een begrip dat technisch niet te beschrijven valt. Het woord duidt op een perceptie, geloof en gevoel tegelijkertijd. Vers bestaat niet en dat moeten we vooral zo houden.

Weet je wat we ook niet moeten doen? Proberen tot definities van verse groente en fruit te komen. Stop daarom met het inrichten van gekke commissies die moeten vertellen wat vers is. En als we toch bezig zijn: hef gelijk die ban op processed foods weg, ook onzinnig.

Hoe meer ik weet, hoe minder ik weet; zelfverzekerd als ik ben, durf ik wel te zeggen inmiddels heel veel te weten van levensmiddelenketens en vers. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de andere opiniestukjes over dit onderwerp. Kom maar op met het gesprek in deze lijn!

Er komt een plafond om de energieprijzen. Ik denk dat dit een goed idee is (en het had veel eerder gekund en gemoeten), maar wat zijn de prijsontwikkelingen eigenlijk? Twee grafieken, een tabel en twitter-lijn dus maar.

De prijzen van energie rijzen de pan uit sinds oktober 2021. Huishoudens en energie-intensieve MKB-bedrijven hebben hier extreem veel last van. In Nederland zijn we voor ongeveer 90% afhankelijk van fossiele energie ondanks allerlei pogingen om meer energie uit wind en zon te halen. Heel verraderlijk is ook dat elektriciteit maar voor ongeveer 20% uitmaakt van ons totale energie-consumptie (denk aan benzine, verwarmen van onze huizen, kerosine om te vliegen, intensieve industrie).

De elektrificatie-visie -niet te verwarren met ‘van het gas’ af, dat is een volkomen verkeerde- zal denk ik ervoor zorgen dat het aandeel elektriciteit op termijn zal groeien naar ongeveer 30-40%. Mijn schattingen met referenties staan hier, en uit deze analyse komt naar voren dat productie van elektra flink moet toenemen; we hebben meer GW vermogen nodig.

Dat extra vermogen kan absoluut niet alleen met PV en Windenergie (op zee) gecreëerd worden. We hebben nog heel lang gasgestookte centrales als backup nodig en waarschijnlijk ook meerdere kerncentrales. De gasprijs blijft daarom nog lang bepalend voor onze totale energie-rekening (zie grafiek hieronder voor het verloop). Onder de gasprijs grafiek staat ook de elektriciteitsprijs (deze hangt ten dele af van de prijs van gas, maar niet helemaal, … …).

Hieronder een tabel met de gasprijzen die de maatschappijen vroegen in de periode 2021 – 2022. Niet te geloven dat de gasprijs van 60 cent nu zijn gestegen naar boven de 4 euro. Eigenlijk is een prijsplafond van 1,50 euro per m3 nog steeds hoog, ik heb op twitter mijn mening gegeven.