Mijn reactie op de foodlog lijn "Marges in de keten: misdaad zonder schuldige – en nu?"

Zonet heb ik een reactie geplaatst op foodlog:

Twee jaar geleden schreef ik mijn eerste stukje over de margemix en kruissubsidie. De margemix is iets tussen de dezelfde producten binnen de categorie. Kruissubsidie is tussen verschillende productgroepen. Het is een waanzinnig geraffineerd spel. In België mag je overigens geen producten onder de inkoopprijs verkopen en ook is koppelverkoop (denk aan GSM abonnement met telefoontje) verboden. Het is maar een denkrichting mbt ‘oplossingen’.

Verder sprak Dick over het kipje van C1000. Ik ben om twee reden tegen: (a) een halve-ster kipje zou niet beloond moeten worden, als maatschappij zouden we wat mij betreft 1-ster als MINIMUM dierwelzijnseis kunnen gaan hanteren. (b) de algemene duurzaamheids/milieu/dierwelzijnseisen vergroten leidt NIET tot betere marge’s van de boeren.

Dit laatste zal deze Muppet nog even uitleggen aan de hand van een verhaaltje

Stel dat een kippenboer nu 3000 euro netto verdient per gezin. Stel dat C1000 (of nog erger de PvdD) gaat opleggen dat de minimale eisen mbt dierwelzijn omhoog moeten. Stel dat de kippenboer nu ramen moet gaan inbouwen in zijn stallen voor bijvoorbeeld 20.000 euro (C1000 en Interchicken betalen dit echt niet voor hem!). Dan zal deze boer dit op zijn minst willen terugverdienen (kortom een ROI willen halen van bijvoorbeeld 2 jaar). De boer gaat naar de bank en vraagt zijn bank, kan ik 20.000 euro lenen. De bank zegt: “heb je gegarandeerde afzet en is de prijs per kipje hoger?”. Stel dat de C1000 inderdaad een garantie aan Interchicken zou willen geven (wat in de praktijk zelden gebeurt), hoe zit het dan met de prijs per kip? Interchicken kan -met dank aan onze overheid LNV/WUR/LEI- tot 2 cijfers achter de comma uitrekenen wat de meerkosten zijn. Interchicken is best bereid om die meerkosten te betalen lijkt me. Prima toch zou je denken? NEEEEN!

Ook mijn NEEEEN moet ik uitleggen. De boer neem met zijn lening een extra risico, hij zou voor dat genomen risico NAAST de extra kosten per kip die hij kan doorbelasten aan Interchiken OOK een premie (dat heet extra winst!) moeten kunnen krijgen zodat zijn inkomen bijvoorbeeld naar 3500 euro schiet. Dit laatste gebeurt in de praktijk NIET. Kortom de boer zit (a) met een hogere schuld, (b) houdt aan het einde van de maand als het meezit nog steeds 3000 euro netto over per gezin. Hogere generieke eisen lossen NIETS op voor de inkomenspositie van de boer.

De duurzaamheidsondergrens omhoog brengen, resulteert derhalve in IDENTIEK dezelfde situatie als 60 jaar collectief onderzoek en landbouwbeleid bij de WUR naar ‘kostprijsverbeteringen’ en ‘efficiency: EEN VERDERE VERBULKING. De inkomensposities van agro-ondernemers (toch het onderwerp van disndag) worden DUS NIET opgelost.

Innoveren heeft ook te maken met extra winst op genomen risico. In dit soort generieke constructies lukt dat NOOIT. Kortom, echt ondernemen is iets dat je in zelf doet of met een paar medeondernemers. Betekenis geven zoals Jan Peter ook dinsdag aangaf is dus de enige mogelijkheid. Ik noem dat “gericht innoveren”. Wat is het werkelijke vraagstuk : (i) Wie pakt de VASTE kosten VOORAF die gepaard gaan met het Innovatieproject, (ii) welk zakelijk model kan er bedacht worden WAARDOOR de verschillende ketenspelers deze vaste kosten vooraf ook vooraf DELEN. Lukt dat, dan kunnen we pas echt over duurzaamheid (inclusief DutchFairtrade) gaan nadenken.

De blueprint van ‘mijn oplossing’ stond al in mijn twitterbericht. (a) bulk krijgt langzamerhand hogere eisen van de maatschappij (import product ook!) (b) niches worden gestimuleerd te ontstaan door kleinschalige doe-experimenten waarbij ‘bijzonder’ en ‘betekenis’ uitgangspunten zijn, (c) het tussensegment van agri-ondernemers gaat kiezen tussen anoniem verder bulk of innoveren.

Ga zaaien en stopt de monocultuur. Maak nieuwe combinaties, heb lef en toon ondernemerszin“. Maar dat zei deze Muppet al in zijn slotwoord.

Het agro-food (industrieel) complex is een complex adaptief systeem

Ik heb zonet telefonisch Dick beloofd niet gelijk de toon te gaan zetten door een eerste reactie te plaatsen in de lijn Het agro-industrieel complex. Daarom maar een eerste reactie hier. 🙂

Na de tweede wereld oorlog heeft de inzet van kennis –ingezet specifiek voor schaalvergroting en kostenvergroting– voor een enorme efficiency slag gezorgd in de agrofoodsector. Een belangrijke rol speelde daarbij de DLO instituten (nu Wageningen UR). Nu werkt dit systeem al 10 a 15 jaar niet meer. Alles is heel effectief en goedkoop, maar tevens ook verbulkt (zelfs het onderzoek). Kortom het o-o-o beleid is uitgewerkt, en doorgaan op deze weg is onverstandig. Wat wel? FND+ !

Daarnaast heeft Dick gelijk als hij aangeeft hoe complex het agrofood systeem is. Natuurlijk zijn wel wat op en aanmerkingen te maken. Een voorbeeldje. Slachterij VION kan altijd nog varkens uit Duitsland gaan halen, en de Duitsers zullen echt niet honderden miljoenen gaan investeren in nieuwe grote slachterijen waarbij ook meer bulk gemaakt zou kunnen worden (lees meer over distributed processing). Kortom geen varkenshouders in Nederland, betekent niet gelijk ook problemen bij VION.

Een tweede voorbeeld. Bij de RTV Noord uitzending begint Bleeker gelijk over de ‘consumentenprijs’ , natuurlijk gaat het daar niet over. Het gaat wel over margemix en kruissubsidie. Het gaat ook over vierkansverwaarding en eerlijke ketenverdelingen (p19 ev). Het gaat ook over de wilskeuze of we wel of geen agro-ondernemers in Nederland willen behouden op termijn. Slechte argumenten dus van Bleeker.

Wat de oplossingen zijn (zie ook toekomst landbouw)?
– Gezamenlijk bepalen wat een maximum grens is. Zelf ben ik een voorstander van een grens bij familiebedrijven. Zelf weet ik niet wat een mega-stal is, maar weet wel wanneer een familiebedrijf een familiebedrijf. Maar besef wel dat op termijn alle bedrijven naar deze grens zullen gaan toegroeien. Het aantal varkensboeren zal blijven afnemen.
– Voorkomen dat het agrofood systeem niet implodeert, zoals ook bij de bankensector in 2008 is gebeurd. De agro-food sector zit complex in elkaar, waarbij naast de agro-ondernemers ook voedselverwerkers, retailers, creatieve sector en transportsector een rol speelt.
– Innoveer ‘naast’ de bulksector. De adviezen staan hier en hier (en de NL kennisinstituten hebben daarbij maar een heel beperkte rol). Het zijn de zelfstandig ondernemers die het moeten gaan doen. Op naar NLI30 dus. Meer tips staan hier.
– duurzamere ketenintegraties zoals agrobusinessparken, zouden verder geimplementeerd moeten gaan worden. Lees ook eens wat ik daarover schreef in 2010.

PS

1. De zuivel zit met FrieslandCampina in hetzelfde schuitje. De tuinders gek genoeg niet. Handelshuizen zoals Greenery zijn immers relatief goedkoop zelf op te zetten. Daarnaast zijn de gesneden groente bedrijven al volledig in private handen. En te groot om die nog in te halen.

2. Ik heb het vaker gezegd. De boeren, melkveehouders en veehouders zouden een beter rendement moeten verwachten op divident op hun aandelen van FrieslandCampina en VION en Greenery (die op instorten staat). Divident ter compensatie van de lage grondstofprijzen. Enfin, dit is ook niet iets wat gebeurd.

Analyse van het agrilandschap komt later wel; maar nu eerst de varkensbubbel brand blussen! Annechien heeft onze hulp nodig

Vanaf vrijdagmiddag tot gisteravond ben ik bijna fulltime bezig geweest om (a) de situatie in de varkenssector m.b.t. dioxine in een spreadsheet te zetten, (b) een stukje te schrijven en daarna (c) zo actief mogelijk mee te doen met de discussie. Ik heb ongeveer 5 uurtjes geslapen vrijdagnacht, en zaterdagmiddag snel boodschappen gedaan en aan het einde van de middag nog een film gekeken ter ontspanning.

Als ik alles bij elkaar optel dan heb ik in de ‘varkensbubbel’ bijna 24 uur (3 mandagen) tijd in het onderwerp gestoken. Dit alles onbezoldigd en normaal zou ik voor een dergelijke activiteit minimaal 3000 euro factureren. Begrijp me niet verkeerd, het is mijn eigen (wils)keuze en ik klaag niet daarover. Wel begin ik me een beetje te irriteren aan enkele bijdragen op foodlog. Hier kom ik zo op terug.

1. Crisismanagement – eerst de brand blussen.

Mijn advies in deze situatie is samengevat poepsimpel:
1. Een stukje van het huis staat in de brand. Voorkomen kan niet meer.
2. Voorkom dat de rest van het huis –of nog erger de straat- afbrandt,
3. In dit geval, op dit moment, is er maar activiteit belangrijk: ga blussen!
4. En wat zie ik op foodlog (en andere blog’s): er wordt gesproken over de oorzaken, er wordt weer geanalyseerd en ook nog gemopperd op ‘de overheid’ en de belangengroepen. Dat heeft nu geen zin.

Wat er gedaan moet worden met deze brand staat in de lijn De varkensbubbel: stijgende voerprijs en dioxineschandaal nekken de boer . Bij een brand is het van belang dat er sterk en autoritair leiderschap aanwezig is. De brandmeester is de baas over het blusproces, en als een militaire operatie moeten de bevelen gewoon opgevolgd worden. Gelukkig toont Annechien dat leiderschap, ze verdient nu alle steun van haar achterban (een simpel bedankje per e-mail is al voldoende). Elke actor heeft zijn eigen taak, anders loopt het totale brandblus proces niet goed. Een gedeelte van het team moet ervoor zorgen dat de brand niet erger wordt en overslaat. De analyse van het ontstaan van de situatie en eventuele schuldvraagstukken komen later wel.

2. Herstructureren pas na gedegen analyse, analyse pas nadat de brand geblust is.

Zoals aangegeven ben ik best een beetje geirriteerd. Snappen de boeren en tuinders nu werkelijk niet hoeveel gratis advies, analyse en innovatieopties er keer op keer worden aangerijkt via de actief betrokken deelnemers op foodlog?

Het is nu zondag en ik heb geen (formele) rol in het brandblusteam. Ook wil ik de varkensbubbel lijn niet vervuilen met niet relevante discussies. Vandaar maar dit stukje hier op F4I. In het laatste jaar is er voor miljoenen euro’s aan gratis advies en analyse –en dus relevante waarde– geplaatst op Foodlog. Alleen al de informatie in de lijn “Duurzaamheid zorgt niet voor onderscheid” is zeker 150.000 euro waard (alleen moet nog iemand het eind-rapport schrijven :-)). Deze lijn heb ik zonet nog eens doorgelezen, en ik kan een ieder aanraden om dat ook te doen.

17 dec 12.20
Jan Peter van Doorn geeft een visie over de veranderende maatschappij. Heel nuttig, lees ook nog eens zijn eerdere stuken na (link1, link2). Jan Peter heeft als reclameman een zeer goed gevoel voor consument wensen (o.a. emotion marketing) en trends.

18 dec 9:15
Dick Veerman beschrijft het dillema van de boerenbank die ook in een lock-in situatie zit. Ook het stuk van de Kapitein van het Westland en de lijn Tuinders Titanic is relevante achtergrondlectuur.

18 dec 9:51
Vervolgens komen Harold van Garderen en ondergetekende met een verhaal over hoe je innovatie in de praktijk kunt organiseren. Het belang van safe-fail aanpak komt naar voren. Natuurlijk helpt een stukje theorie over innovatiemanagement. De rol van universiteiten is maar beperkt. En de WUR innoveert niet, en rol WU/DLO rondom kostenreductie en schaalvergroting is niet meer nodig.

18 dec 10:18
Veranderen is eng. Maar zit je in een red-ocean, dan is veranderen en blue-oceans proberen te maken wel een essentieel punt. Vertrouwen wekken in het proces en in de nieuwe toekomst, is belangrijk onderdeel om die angst weg te nemen. En de juiste positieve prikkels (zie filmpje onderaan link).

Kortom alles is al een keer opgeschreven, mijn conclusie is echter op dit moment: LTO en de boerenachterban zijn het niet waard op zoveel tijd en energie in te blijven steken. Alles is nu wel gezegd en geplaatst op foodlog, op linkedin CoT en mijn blog hier. Vanaf nu ben ik alleen beschikbaar in een betaalde setting, ik heb geen zin om mee te zinken met de Titanic.

PS hier mijn reactie op foodlog met verwijzing naar deze lijn:

Gelukkig schrijft Dick om 11:27 dat we weer on-topic moeten gaan: Hoe gaan we het brandje blussen? Ik kon het niet laten om wat persoonlijke gedachtes tot nu toe op te schrijven. Waarom? Omdat ik zie dat de lijn sinds 11:27 nog steeds nergens over gaat!

Kaput, Peter Jens, M.Hoezen, Monique, Paul, Liesbeth vervallen allemaal in dezelfde reflex: ANALYSE en MENING. Schuldvraagstukken, schoppen op het systeem en andere actoren in de keten is nu NIET GEPAST. ALLEEN goede suggesties die op KORTE termijn leiden tot het BLUSPROCES hebben nu waarde. De OORZAAK van deze brand heb ik al opgeschreven, SUGGESTIES voor het blusproces ook. Dat er ook nog een DIEPERE oorzaak is weet mijn moeder ook wel. Dat komt later wel.

Godsamme! Ik kan mijn kostbare tijd beter inzetten concludeer ik nu. Vanmiddag ga ik afkoelen, en andere leuke(re) dingen DOEN.

Het maximaal aantal mensen op aarde hangt af van het gewenste welvaartsniveau (2/2)

Dit is deel twee van een stukje over het voeden van alle mensen op de aarde. Ik heb de gegevens van William Rees in een spreadsheet gezet en het resultaat van mijn noeste arbeid staat hieronder. Op de assen staat het aantal bewoners in een regio (uitgedruk in % van 7 miljard) en de consumptie per regio (uitgedruk in % van 13.8 miljard global hectare). Zonder achtergrond kennis, en zonder te weten of de getallen kloppen, en veronderstellende dat we ongeveer voor 13.8 miljard global hectare ‘voedsel’ beschikbaar hebben (en dat dit niet groeit of daalt), ga ik eens wat hardop denken:

De consumptie van de gemiddelde Europeaan:
– In Europa woont ongeveer 7% van de wereldbevolking.
– wij consumeren voor ongeveer 15% van de totale GH, kortom niet echt fair.
– dus we moeten (a) voor de helft duurzamere voedselproducten eten, (b) bewust gaan kiezen voor minder mensen, (c) veel arme mensen importeren uit India, en wel zorgen dat deze immigranten ‘sober’ blijven eten.
– gewoon flink minder gaan eten (is nog goed voor obesitas epidemie ook).
100% kringlopen gaan sluiten (water, mineralen, schone energie, …)
– toch maar minder vlees gaan eten ……

Wat geldt er voor de rest van de wereld?
Stel dat we inderdaad maar 13.8 miljard global hectare beschikbaar hebben:
– dan moeten de wereldbevolking krimpem naar 3 miljard als we het gemiddelde consumptiepeil van Europa ‘goed’ vinden.
– dan mag de wereldbevolking niet meer als we allemaal het gemiddelde consumptiepatroon van een gemiddelde Chinees zouden overnemen.
– stel dat we toch doorgroeien naar 9 miljard mensen, dan kan dat alleen als we gaan eten zoals een gemiddelde afrikaan dat nu doet.
– Duidelijk is dat meer welvarendere landen veel meer ‘global hectares’ gaan gebruiken naarmate ze rijker worden:

Meer lees informatie m.b.t. global hectares:
1. Ecological Footprint.
2. Australia’s and Victoria’s Ecological Footprint
3. Ecological Footprints op wikipedia

Het maximaal aantal mensen op aarde hangt af van het gewenste welvaartsniveau (1/2)

Zonet heeft Dick Veerman 2011 uitgeroepen tot het jaar van de weerbaarheid. Ook achteraf hebben we kunnen concluderen dat 2010 inderdaad het jaar van de greenwashing was. Duurzaamheid werd aan alle kanten beleden in woord, maar maar heel beperkt in daad. We moeten nu meer gaan DOEN. Echte duurzaamheid heeft ook niet alleen te maken met kringlopen sluiten (C2C, altijd goed!) en consuminderen of de koop van ‘duurzamere’ producten.

Duurzaamheid heeft ook te maken met de totale druk die wij nu met 7 miljard mensen (oplopend naar 9 miljard in 2050) genereren. Ik verwacht echter dat het gros van de aardbewoners in de komende tientallen eerst nog meer en onduurzamer gaat consumeren. Kleinere families ontstaan pas bij heel welvarende samenlevingen. Enfin, ook bill gates gaf in zijn lezing aan dat aantal mensen een factor is.

Een kleine maand heb ik al een concept stukje tekst klaar staan, en op deze 1ste dag van het jaar lijkt het me gepast om toch maar tot publicatie over te gaan. Het gaat over de vraag hoeveel mensen de aarde kan voeden. Op 28 november 2010 schreef Melchior Meijer de volgende reactie (waarin hij verwees naar een BBC documentaire). Ik heb de uitzening gekeken en een samenvatting gemaakt die op verzoek van Dick in de Shiva lijn is geplaatst. Zelf denk ik dat de getallen van Rees betere schatting zijn dan de oude jaren 60 getallen (20 tot 40 miljard) die Rabbinge nog steeds gebruikt in zijn lezingen.

28 november 10.35 Melchior Meijer
Weet niet waar ik dit het best kan plempen, maar Sveriges Television zond onlangs een BBC documentaire van David Attenborough uit over de vraag hoeveel mensen de aarde aankan. Voor de verandering is die stream tijdelijk ook in Nederland te zien. De documentaire begint 04.55 min. in de uitzending.

Als dit al op de NL tv is geweest, excuses. Ik heb geen aansluiting, want wil niet worden blootgesteld aan Hilversumse shit. We moeten echt collectief stoppen met prijsneuken. Het is niet anders. De beste manier om dat te bereiken is meisjes een goede opleiding geven. En Midas Dekkers heeft gelijk. Laten we ons stinkende best doen om fabrieken te bouwen waarin we zo slim en duurzaam mogelijk een perfecte humane voeding maken. Ik meen dit bloedserieus.

28 november 11.59 Wouter de Heij
Op verzoek van Dick, plaats ik mijn reactie op de BBC tip van Melchior in deze lijn.

Ik zit nu een stukje van de BBC documentaire te bekijken en vanaf 40:00 wordt het interessant. Hoeveel mensen kan de aarde voeden? (link deze vraag eens met (1) de suggestie: we moeten rijker worden, want dan komen er minder mensen, (2)Minder mensen en we worden duurzamer. Vandaag heb ik andere plannen en wil niet teveel achter de computer zitten. Maar deze gegevens heb ik zonet uit de BBC docu gehaald; hierbij alvast een samenvatting.

Onderzoeker WIlliam Rees kijkt naar de totale bioproductie capaciteit van onze aarde. Hij houdt daarbij rekening water, grond, energie (maar of hij ook rekening houdt met tekort aan fosfaat / kunstmest weet ik niet. Als je deze productie deelt door het aantal mensen dan kom je op een eenheid die hij “global hectare” noemt. Als we deze maximale bioproductiecapaciteit eerlijk zouden verdelen over alle aardbewoners, dan zou de gemiddelde aardbewoner 2 global hectares nodig hebben.

Als we kijken naar de feitelijke consumptie dan komt hij uit op de volgende getallen:
Gemiddelde Afrikaan : 1.37 global hectare.
Gemiddelde Indier : 0.89 global hectare (vanwege weinig vlees?).
Gemiddelde Chinees : 2.11 global hectare.
Gemiddelde Europeaan : 4.45 global hectare.
Gemiddeld Brit : 5,44 global hectare.
Gemiddelde Amerikaan : 9.42 global hectare.

William Rees komt tot de volgende conclusie. Het maximaal aantal aardebewoners dat we kunnen voeden hangt af van wat we als gemiddeld consumptieniveau ‘willen’:

1. Als we als een gemiddelde Indiër gaan eten : 15 miljard monden.
2. Als we als een gemiddelde Brit gaan eten : 2,5 miljard monden.
3. Als we als een gemiddelde Amerikaan gaan eten : 1,5 miljard monden.

Nu kunnen we natuurlijk een technische discussie gaan hebben over of deze cijfers kloppen of niet. Maar stel dat we nu eens veronderstellen dat deze getallen ongeveer kloppen, wat betekent dat dan de komende tientallen jaren?

Ik denk dat we in Nederland (Europa) inderdaad zullen moeten gaan consuminderen. We hebben immers niet het morele recht om meer dan onze fairshare van alle resources te blijven gebruiken. Laten we positief blijven, de netsument zal dit accepteren. Meer kwaliteit, meer plezier, meer uniekheid dat blijven de goede recepten voor de toekomst (en duurzame technologie, heruitgevonden vers, en minder eten want dik zijn is onduurzaam). Laten we ook geen angst hebben voor de vooruitgang. Ik wens iedereen een gezond en kwalitatief goed 2011 toe. Samen komen we er wel.

Lees ook deel 2 van dit stukje

De angst voor verandering blokkeert & LED verlichting van Rob Baan

Zonet zijn we op foodlog weer beland in de aloude discussie ‘waarom zit het systeem vast’ en wat zijn de oplossingen. Dick schrijft terecht dat de angst voor verandering meespeelt. Hij heeft gelijk. Maar mijn oplossing het doen van veel doe-experimenten in de praktijk is toch echt de enige weg om te bewandelen. Harold noemt dat veilig-falen (safe fale). Ook Dick is overtuigd van deze aanpak:

Wouter, da’s de oplossing vanuit het denken van de techeut, die – volgens mij – overigens gelijk heeft. Maar hoe laat je iemand snappen wat een groene olifant is als hij die nog nooit heeft gezien? Hij kan ‘m zich zo voorstellen, maar zegt: zo’n beest bestaat niet en daarom geloof ik er niet.

Het gaat, Wouter de technoloog, om een heel fundamenteel menselijk iets en er is een heel simpel woord voor: angst.

Angst voor verandering en onzekerheid over hoe de wereld na de safe fail experimenten eruit ziet is de belangrijkste motivator van Van der Ploeg’s treffend benoemde ’georganiseerde onverantwoordelijkheid’. But then again, hoeveel erger kan het eigenlijk worden? Als die vraag indaalt, maak je kans met je opmerking dat het simpel is.

Ik hoop dat de meelezende bankiers en boeren vooral die laatste zinnen ter harte nemen.

Mijn antwoord is: inzicht en kennis in innovatiemanagement processen kan een stukje van de angst bij beslissers wegnemen. Ik verwijs graag naar mijn blogpagina’s over dit onderwerp op mijn blog hier (noem het maar innovatiemanagement for dummie’s):

Natuurlijk gaat het om de angst van verandering. En die angst kan je wegnemen met inzicht in het proces. Bankiers zijn overigens net zo angstig als de boerenondernemers. En beide hebben GEEN kennis rondom innovatieprocessen. Vandaar mijn suggestie: begin met het delen van kennis rondom innovatiemanagement processen. De angst zal (gedeeltelijk) verdwijnen voorspel ik je.

Dit onderwerp hangt overigens 100% samen met mijn eerdere reactie bij “ LED bij Rob Baan” en mijn reactie bovenaan ”we are the champions

Overigens maak je een fout: bestaande instituties maken geen groene olifanten. Verwacht geen hulp uit die hoek.

Het stukje dat ik plaatste bij de Rob Baan lijn is een klassiek stukje theorie dat ook wel “crossing the chasm” wordt genoemd. Ik heb Rob meerdere keren gesproken in het laatste jaar en heb veel bewondering voor hem. Zijn LED-project zou wel eens een klassieker kunnen worden in de boeken over innovatiemanagement.

Aanvulling 18-12-2010
Paul vind dat hij toch ook innovatief is met Good Farming Star. Ik moest m teleurstellen. Het gaat om productoptimalisatie en niet over innovatie. Mijn antwoord is wat hard. 🙂

Zonet heeft Annechien een vreselijk mooie reactie geplaatst op foodlog:

Hoe zit het nu met het verschil tussen het persbericht van LTO Noord en de discussie hier? Ik heb het nog niet gehoord. Dan moet de analyse maar komen van een bestuurder van LTO Noord. Het is niet anders.

In het persbericht van LTO NOORD. “Het komt wel goed”, zeggen Veerman en Jansen in Friesland bij LTO Noord. Dat wekt vertrouwen. We zijn al de beste van de klas met duurzaamheid. Alleen moeten wij boeren er nog even voor zorgen dat ons product gekocht wordt. En niet vergeten transparant te zijn/worden. Al met al we zijn op de goede weg.

De titel op FOODLOG is: duurzaam naar de haaien. Dat klinkt heel anders. Dat wekt geen vertrouwen. Nee, ik moet me juist zorgen maken. Duurzaamheid lost niets op. Duurzame bulk is eenheidsworst. Je bent zo inwisselbaar en moet weer concurreren op prijs en niet op onderscheid. De massa-is-kassa strategie gaat rustig verder. Ik lees hier worstelingen en voorstellen hoe we dit gaan oplossen. Hoe voorkomen we dat we door de haaien worden opgegeten? Da’s heel andere taal.

In de discussie op FOODLOG zie ik mogelijkheden tot een oplossing. Bij de boeren: Monique zit in de tang van haar bedrijf. Doet haar best. En zoekt. Geld voor nieuwe dingen ontbreekt. Ze voelt de wurggreep van de bank en anderen. Paul is goed bezig en doet mee aan Good Farming star. Nu een niche, maar straks mogelijk alweer inwisselbaar. Huib heeft in gangbaar al het nodige geprobeerd en concludeert dat het daar zo niet kan en experimenteren in het verleden niets heeft opgeleverd…. met biologisch is Huib even ontsnapt uit de massa-is-kassa strategie.

Jan Peter, Harold en Wouter geven een aantal mogelijke wegen aan om verder te komen. Ze kunnen helpen. Echter het begin ligt bij WILLEN dat er iets gebeurt. En als je dat niet snapt, verandert er niets. Dan blijven Jan Peter, Harold, Wouter en Dick roependen in de woestijn.

Tot zover mijn korte interpretatie. Ja, en dan?

Een belangenorganisatie die roept dat we duurzaam naar de haaien gaan zou ondenkbaar zijn. Dat kan een gevestigde orde zich niet veroorloven. Wat twijfel en een andere weg aangeven kan wel, maar dan moet de oplossing ernaast liggen.

In tijden van nood roepen we om de ‘grote’ visie en de man die het allemaal voor ons zal gaan regelen. Maar beste boer en tuinder dat zal niet gaan. Je moet het heft in eigen handen nemen. ZELF bedenken dat je iets WILT gaan doen. Zelf aan de slag.

En dat ja, daar kan een belangenorganisatie WEL iets aan doen. Niet hun leden in slaap sussen, maar ze opwekken tot nadenken. Ze bewust maken van hun positie. LTO kan groepen vormen van boeren die iets WILLEN. En dan samen aan de slag. Nieuwe vormen zoeken van organiseren. Dat kan LTO wel. Dan kunnen Jan Peter, Harold, Wouter, Dick en al die anderen wel helpen. Zo kunnen we samen zorgen voor een nieuwe dimensie voor boer en burger als het gaat om voedsel en voedselproductie.

No Comment – Hoe boeren spruitjes onder kostprijs leveren

Soms wordt ik stil. In dit geval wordt ik stil van een Keuringsdienst van Waarde uitzending. Dat boeren onder de kostprijs leveren is bekend. Dat dit een onduurzame en maatschappelijk onverantwoordelijke situatie is ook. Ik heb “in concept” al een tijdje een artikel staan dat over de boerensuper staat. Dit artikel hoop ik snel af te kunnen ronden. Kijk zelf maar even:

Get Microsoft Silverlight

Nog enkele voorbeelden van overproductie, en of productie onder kostprijs:
doordraaien van voedsel
Komkommers in Spanje
Melk
Appels

Blijven suggerenen dat het gewoon met vraag en aanbod te maken heeft, is te gemakkelijk. Lees ook maar even de reactie van Dick Veerman en Jos Bakker na op Foodlog:

Dick Veerman
Dennis, dat is een uitstekende vraag waar de pleiters voor hogere prijzen van ons dagelijkse brood zelden bij stilstaan. Het antwoord is even simpel als verontrustend: omdat economieen zich financieren met wat ze besparen uit al bestaande handel. Eten en sex zijn zoals je weet de oudste handelsvormen van moderne mensen (sinds zo’n 10.000 jaar geleden, het Neolithicum, dus).

Eten staat helemaal onderin die pyramide van activiteiten en moet dus steeds goedkoper worden. Om het idee nu even heel simpel te introduceren: duurder eten zou ervoor hebben gezorgd dat je geen PC of mobieltje had. En nog heel veel meer niet.

Er zijn nu 2 grote vragen:
1. hoe zien we de ontwikkeling van ‘nieuwe behoeften’ (raar begrip, niet?) in relatie tot de kwaliteit van onze oude?
2. moet eten wel duurder worden op het niveau van de consument of is het systeem vastgelopen omdat het te inefficient is?

Ik behoor tot degenen die denken dat eten op consumentenniveau niet duurder moet worden, maar dat de manier waarop we het maken en verhandelen te duur is. Daarom pleit ik o.m. voor die boerensuper die ook in deze discussie doorpiept. En inderdaad, Steven, die moet middenin de stad komen waar veel mensen wonen en werken. Niet aan de rand. Maar er is meer. Grote bedrijven als Nestle en P&G; zitten nog steeds met 10% derving in hun processen. Dat is heel veel en ze zouden er graag iets aan doen. Er is nog meer. Handelsstructuren – zei me een bankier – hebben de markt intransparant gemaakt en de prijs van primair boerenproduct verder onder druk gezet. Iedereen denkt dat er overproductie is, zodat iedereen gaat dumpen uit angst met de handelswaar te blijven zitten. Maar …. eigenlijk weet niemand of er enhoe groot dat overaanbod dan wel precies is (overigens: we zijn aan het zoeken naar cijfers en komen tot rare ontdekkingen). Daarom pleit ik, geinspireerd door bloementeler John van der Hulst en bankman Geu Siebenga, zolangzamerhand ook weer voor het herinvoeren – Europees – van een veilingklok. Dat deed ik inmiddels in boerenbladen en -sites.

Jos Bakker
Wat ik opmerk uit de reacties is dat de oorzaak in de prijzendruk ligt aan de macht van de inkopers(supermarkten) en overaanbod van producten. Prima, dat is vaak opgemerkt. De markt is door het verdwijnen van de veiling minder transparant geworden. Supermarkten hebben er totaal geen belang bij om inzage te geven in hun bedrijfsvoering en hebben dus baat bij intransparantie. Telers hebben baat bij transparantie volgens de marktwetten behorende bij volkomen concurrentie. Het verlies aan markttransparantie(p.26) heeft ervoor gezorgd dat men niet meer het aanbod op de vraag kan afstemmen. Of men dat zou doen als men het wist is ook maar de vraag. Het is dus niet zeker of er overaanbod is of dat de inkopers gewoon het “onderhandelingsspelletje” goed spelen. Wat ik wel weet is dat er veel telers zijn en weinig inkopers waardoor de macht meer bij de inkopers ligt (vijfkrachtenmodel van Porter). Doordat de supermarkten zwaar concurrerend zijn, moeten ze waarschijnlijk wel tegen zo laag mogelijke prijzen inkopen om te kunnen overleven, als gevolg van een prisoner’s dilemma. Wat kan je dan doen? Stoppen is in theorie een optie maar doe dat maar eens in de praktijk. Onderscheiden, waardoor je in een andere marktvorm terechtkomt? Maar wordt je dan niet gauw “gekopieerd” en is er dan slechts sprake van een concurrentievoordeel op korte termijn? Selectieve distributie bij groenteboeren en markthandelaren dan, maar hoe raak je dan je hele handel kwijt? Allemaal dilemma’s. Het komt allemaal weer uit op dezelfde discussie.

Hendrik J. Kaput
Dat die agrarische overproductie qua volume nog wel eens tegen kon vallen denk ik ook. Zie maar naar onderzoeken naar de wereld voedselvoorraden, die lopen al jaren terug. Maar of er sprake is van pseudo overproductie? Het is bekend dat een geringe overproductie de zaak al verstoord.

De discussie over de systeem fout in ons eetsysteem, en de reden waarom ik denk dat dit tot een FoodBubble gaat leiden, gaat ondertussen gewoon verder op Foodlog. Bekijk nog maar eens de lijnen:
Titanic zinkt, van Pieternel van Velzen
Een ombudsman tegen de supers (vanaf reactie van Willem Treep, van Willem&Drees)
Landbouw kan niet zonder Marktordening.

Google eens op Food Bubble en je komt dit artikel tegen 🙂 link en deze link op Foodlog.

Last but not least, lees ook nog maar eens het verhaal over de margemix na. Supermarkten kunnen bijna niet anders dan veel marge maken op AGF. Deze marge hebben ze immers nodig om A-merken onder de kostprijs in de winkel te kunnen leggen.

Het toegepaste onderzoeksbeleid, de lage prijzen en scheve machtsverhoudingen zijn causaal aan elkaar verbonden.

Sinds een jaar houdt het denken aan ons eetsysteem –en vooral de machtsverhoudingen in de keten- me bezig (voedsel als maatschappelijke dienst) . Sinds mijn studie hou ik me tevens bezig met de rol van onderzoek bij innovatieprocessen en vragen zoals “hoe creëer je een innoverende en op waarde creatie gerichte maatschappij” (Nederland Innovatieland 3.0). Sinds de lezing van Rabbinge afgelopen week in de Rode Hoed (zie ook discussie op foodlog), begin ik me te realiseren dat er een sterke correlatie is tussen (a) de huidige machtsverhoudingen in de keten, (b) de rol van R&D (noem het maar” Wageningen” op de lage prijzen, en (c) het mondiale eetsysteem gericht op efficiency en bulk. Deze inzichten zijn niet helemaal uitgekristalliseerd, maar ik probeer toch maar alvast wat gedachten te delen.

Rabbinge begon zijn betoog in de Rode Hoed met een leuke anekdote rondom ‘vrijhandel’. Engeland koos in het verleden voor een volledige liberalisering. Veel boeren gingen failliet, gevolg was dat alleen de grote boeren overbleven in de UK. Frankrijk koos voor het sluiten van de grenzen en financiële support aan haar boeren (=subsidie). Nederland had blijkbaar graag de grenzen willen sluiten, maar koos uiteindelijk voor innovatie en het versterken van de samenwerking door de oprichting van de coöperaties en toegepaste onderzoekscentra rondom landbouw.

Het innovatieproces verliep in het verleden in Nederland al volgens de oude traditie van samenwerking. Het ministerie van LNV had zijn eigen onderzoeksinstituten zoals het IBVL en het Sprenger instituut, die later door allerlei fusies zijn uiteindelijk samengevoegd tot de “Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)”. DLO is eind jaren negentig geprivatiseerd en vervolgens weer samengevoegd met de Wageningen Universiteit (WU) tot Wageningen Universiteit en Research Centre (Wageningen-UR oftwel WUR).

De DLO instituten kregen in het verleden hun onderzoeks-opdrachten vanuit de productschappen en vanuit coöperaties, maar hadden ook zelf voldoende middelen om vrij te experimenteren. De melkcoöperaties hebben lang zelfs hun eigen toegepaste instituut gehad : NIZO. De aldaar opgebouwde kennis werd via proefboerderijen direct uitgerold naar de praktijk. Dit is –samen met de open grenzen en goede infrastructuur van Nederland- een verklaring voor de hoge efficiency vergroting bij de boeren en tuinders in de laatste 50 jaar. Op dit moment moet de WUR opdrachten acquireren/verkopen uit ‘de markt’. Directe financiering via LNV neemt sterk af, de productschappen hebben weinig tot geen middelen meer te besteden, en de boeren achterban is verdeeld sterk verdeeld. De situatie is met name in de laatste 10 jaar sterk veranderd.

Rabbinge komt ook uit deze ‘WUR-school’, een school die altijd gewerkt heeft aan : schaalvergroting, samenwerken, praktijk onderzoek, yield verhoging. Samengevat : “veel productie per hectare voor weinig geld per eenheid product”. De opgebouwde kennis werd gewoon openbaar gepubliceerd in allerlei veelal Nederlandstalige publicaties (of te wel is vrij beschikbaar gesteld aan de “community”) Sinds tientallen jaren zijn de publicaties in het Engels en dus ook mondiaal beschikbaar (wat doet dit overigens met de toegankelijkheid van deze informatie voor Nederlandse boeren?). Rabbinge –en al zijn WUR collega’s zoals Van der Schans- zijn echter na de privatisering van DLO, en de (relatieve) verlaging van de directe eerste en tweede geldstromen, gedwongen om ‘de markt op te gaan’. Kortom om kennis te verkopen aan derden. In het verleden heeft het collectieve onderzoek de sector geen wind eieren gelegd, of de huidige situatie nu zo goed is voor de Nederlandse bedrijven (=BV-NL) en specifiek de agro-sector betwijfel ik echter ernstig.

De onderzoekspraktijk die ik ken sinds eind jaren negentig is, dat met LNV-subsidie, kennis rondom teelt en bewaren van agro-producten wordt ‘weggegeven’ aan het buitenland. Ook Rabbinge doet hier (denk ik) op grote schaal aan mee gezien zijn vele bijbanen en functies. Zelf noem ik dit fenomeen daarom maar ‘ontwikkelingshulp’ en twijfel ernstig of dit type ontwikkelingshulp nu wel zo verstandig is voor de BV-NL. Deze ‘gratis’ kennis werd en wordt ook gebruikt door buitenlandse zaadveredelaars, kunstmestproducenten en mega-boeren. Deze partijen hebben daardoor goede zakelijk posities hebben kunnen innemen. Dit is achteraf niet echt netjes van de wetenschappers t.o.v. de Nederlandse boeren en tuinders die met hun afdrachten in het verleden een groot gedeelte van de opgebouwde kennis hebben betaald. Let wel het gaat hier om typische Wageningse “toegepaste onderzoekskennis”, ik heb er zelf totaal geen enkele moeite mee als fundamentele onderzoeksresultaten wereldwijd worden verdeeld.

Mijn persoonlijke analyse en visie is derhalve:
– Nederlandse boeren en tuinders (en natuurlijk ook de belastingbetaler) hebben in het verleden veel geïnvesteerd in toegepast onderzoek en innovatie. Deze kennis is echter ook ‘gratis’ in het buitenland terecht gekomen.
– Ik kan het toegepaste R&D beleid uit het verleden – specifiek de laatste 50 jaar- niet loskoppelen van de huidige slechte markt-situatie. De schaalvergroting en efficiency heeft geleid tot zeer lage prijzen. Huidige boeren/agrariers/tuinders zijn daar niet blij mee.
– Ik denk dat supermarktketens in Nederland en UK (liberaal land + import vanuit Nederland) mede machtig geworden zijn door het innovatiebeleid van onze overheid gericht op ‘lage prijzen van onze agroproducten’. In de huidige markt maakt de retail hoge marges op basisvoedsel (AGF en Vlees), doordat de inkoopprijs zo laag is, en relatief een lage marge op A-merken (het bekende kruis-subsidiëren )
– Ik denk dat we in Nederland een transitie moeten maken naar de productie van kleinschalig duurzaam conventioneel hoog kwaliteit producten. Hoge kwaliteit, “specialities” (=diversiteit) en gezondheid dus. De door Rabbinge aangehaalde metropolitane landbouw is gunstig voor Afrika en Azie, maar niet voor de toekomst van Nederland. Diversiteit, kwaliteit en gezondheid kan wel bij onze toekomstige landbouw blijven horen (Zie ook Jan Willem Van der Schans ). Als we onze (toekomstige collectieve) toegepaste onderzoeksbudgetten netjes gaan inzetten kan dat met behoud van een lage prijs. De rest van de bulkproducten kunnen we altijd uit lage lonen landen halen.
– Door de lage marktprijzen zijn er ook geen middelen in de foodsector om sterk te innoveren en te investeren in echte intrinsieke productkwaliteit. De R&D middelen van de productschappen en de overheid (LNV) nemen ook af. Deze combinatie is overigens voor elke sector dodelijk. Overheid en bedrijfsleven zou middels beleid dit kunnen aanpassen (al vereist dat een grote mate van leiderschap en systeem-denk-kwaliteiten).
– Ik zou graag een liberaal “Engels” beleid willen gaan invoeren als het gaat om verkoop van producten (vrije markt, minimale subsidie). Daarnaast zou ik graag een protectionistischer “Franser” beleid willen hebben als het gaat om de opbouw en export van “kennis”. Eigen boer eerst ☺! Andere landen zullen gewoon de hoofdprijs moeten gaan betalen voor de opgebouwde “Wageningse Kennis”, Nederlandse producenten krijgen een eerste gebruikersrecht. En overheden zouden niet meer zomaar ‘kennisuitwisselingsprojecten’ moeten subsidiëren met het buitenland zonder dat er een zeer helder BV-NL belang is.
– Mijn advies is tevens dat LNV samen met de productschappen en de coöperaties een (virtueel) toegepast onderzoeksinstituut opricht, rondom het maken van hoog kwaliteit en gezonde (niche) producten (inclusief biologische). De bedrijven gaan de regie krijgen over de inzet van deze financiële middelen. Hoe dit te financieren? Enkele voorbeelden : (1) via een belasting op de omzet op niet-verse producten bij de supers, (2) ombuiging van de directe LNV middelen van WUR naar dit topinstituut, (3) via een vaste bijdrage van de boeren. De R&D-opdrachten worden openbaar aanbesteed aan die partij die het beste onderzoek tegen de laagste prijs kan aanbieden. Alle opgebouwde kennis wordt eigendom van de Nederlands boeren en de productschappen, daar liggen dan ook de eventuele valorisatie-benefits.

Spijtig genoeg kan ik aankomende week niet aanwezig zijn bij de Rode Hoed. Ik denk dat dit het meest interessante debat/onderwerp uit de serie gaat worden. Ik ben een liberaal die in principe graag alles aan de markt overlaat, maar hier zouden we wat mij betreft wat grenzen kunnen gaan trekken. Ik zie daarbij een rol voor onze overheid (EZ of LNV) in dat proces. Hoe langer ik daar over nadenk, des te meer ik tot de conclusie komt dat alleen onze overheid de huidige instabiele situatie kan corrigeren (en tegelijkertijd ben ik somber en heb ik geen vertrouwen in de competentie van onze overheid om deze regiefunctie te gaan voeren).

Mijn analyse rondom de macht-structuur is gebaseerd op simpele economische principes. Boeren ondernemingen zijn in grote mate ‘vaste kost’ bedrijven. De supers zijn inkooporganisaties, t.o.v. de omzet heeft de gemiddelde super vooral ‘variabele’ (inkoop) kosten. Innovatie en onderzoek kost geld, meestal in de vorm van ‘vaste projectkosten’. Van producenten en boeren wordt door de supers ook verwacht deze vaste ontwikkel-kosten nog eens te dragen.

Negen maanden geleden heb ik bij het ministerie van Economische Zaken een presentatie gegeven over de keten. Voor de liefhebbers, mijn presentatie staat hier. Innovatie kost geld, innoverende organisaties nemen risico. Dit genomen risico hoort normaal gecompenseerd te worden met een hogere winstmarge. Organisaties met hoge vaste kosten (boeren, maar ook voedselproducenten), nemen ook een tweede risico, kortom een tweede reden om voldoende winstmarge te kunnen verkrijgen. De huidige situatie in onze keten is grafisch weergegeven op de slides 17 tot en met 20.

De werkelijke probleem in ons Nederlandse eetsysteem zijn samengevat:
– Op dit moment zijn er oligopolies van supermarktketens. (te scheve machtsverhoudingen). Tussen de 70 en 80% van ons voedsel wordt ingekocht via de supermarktketens.
– Het gros van de supermarkten werkt met kruissubsidie systemen. Vers en gezonde producten zijn relatief duur (tot honderden procenten marge) , veel langhoudbare A-merken zijn relatief verkoop (en liggen soms onder de inkoopprijs in de winkel). Gaan we dit verbieden of verzinnen we een systeem waarbij prijsopbouw transparant gecommuniceerd wordt.
– Lokale overheden hebben invloed op het lokale vestigingsbeleid van supermarktketens, maar laten data aan de markt over (AH heeft in Amsterdam een martkaandeel van 60%). Ligt hier ook een taak bij de overheid? Wat gaat Nelie Kroes doen? 

– (te) lage prijzen op basisvoedsel die de boer in de EU krijgt. Boeren zullen op nog grotere schaal ermee gaan stoppen (op dit moment neemt het aantal boeren 5% -7% per jaar af), gaan we over op door multinationals gerund mega-farms?

– Ondanks alle verbeteringen zijn we nog steeds teveel gefocused op ‘bulk’, en veel te weinig op niches, gezondheid en kwaliteit op basis van intrinsieke productkwaliteit. Niet meer neppen, het verschil tussen de intrinsieke en extrensieke productkwaliteit zou kleiner moeten worden.
– De vaste projectkosten van innovatie en onderzoeksprojecten kunnen niet terugverdient worden. Niet door boeren en niet door producenten. De retailers zijn de lachende derde. Consumenten lijken op korte termijn ook voordeel te hebben, maar ik denk dat voordelen op middelange termijn heel snel gaan wegebben. Dit is een zorgelijke constatering.
– Bestaande hoogwaarde toegepaste kennis is en wordt ‘weggegeven’. Daar kunnen we BV-NL dus geen competitative advantages op behalen. De toegepaste kennisniveau lijkt niet te groeien naar een maatschappelijke gewenste richting.
– Er is een sterke correlatie tussen het LNV R&D beleid dat in het verleden is gevoerd, de machtsverhoudingen in de keten en de relatief zwakke situatie van Nederlandse boeren en tuinders. Dit punt zou nader onderzocht kunnen worden.
– Ook in Wageningen zou er een duidelijker onderscheidt gemaakt moeten worden in echt fundamenteel onderzoek (100% publiceren, nieuwschierigheidsgedreven) en toegepast (praktijk) onderzoek. Het toegepaste praktijkonderzoek is er voor de BV-NL. Regie –via de opzet van een virtueel toegepast onderzoeksinstituut- ligt bij bedrijfspartijen.
– Ik pleit voor een protectionistischer systeem rondom toegepaste onderzoekskennis en tevens een liberaler markt voor de handel in voedsel.

Het systeem zit, vanwege bovenstaande redenen, denk ik in een labiel economisch evenwicht. Labiele evenwichten zijn nooit stabiel. Het systeem gaat daarom denk ik binnen enkele jaren barsten. (= de FoodBubble). We zullen iets moeten aan doen.

Bovenstaande overwegingen zijn nog niet voldoende uitgekristaliseerd. To be continued ….. (bekijk ondertussen deel 2 waarin wordt gerefereerd naar het LEI)

Aanvulling d.d. 31-10-2009.

Ook de discussie over echt versus nep of te wel intrinsieke versus extrinsieke kwaliteit van voedsel hoort bij bovenstaande lijst. Ik heb een klein stukje hierover geschreven op dit blog. Zie de link alhier.

Aanvulling d.d. 22-12-2009
Eerste tekenen van de foodbubble? De titanic zinkt.

Aanvulling d.d. 10-1-2010
Ook Josien lijkt van mening te zijn dat we kennis als exportproduct zouden moeten gaan zien. Maar dan wel voor een prijs! Gratis bestaat niet. Haar droom staat kort hier.