Twijfel bij concept ‘universiteit als economische motor’ (uit NRC)

Zonet heb ik een artikel op nrc.nl gelezen met de titel “Universiteiten zijn geen economische motor“. Het artikel heb ik integraal hieronder geplaatst. Natuurlijk is dit een zwart/wit uitspraak zonder nuance, maar laat de geest van deze uitspraak wel al lang ook mijn persoonlijke boodschap zijn. Universiteiten zijn prima opleidingsinstituten (ook voor toekomstige wetenschappers, die worden dan eerst AIO), maar in een maatschappij die al hoog opgeleid is en waar de kennis tegenwoordig in de de maatschappij zit, is de relatie tussen welvaart en de directe invloed van de universiteit -buiten de functie opleiding dus- op de economie veel geringer dan vaak wordt gesuggereerd.

De kennis-economie bestaat maar heel beperkt; een moderne economie (waar kennis, professionaliteit, creativiteit en ondernemerschap louter ingredienten zijn) zoals we in Nederland hebben is een innoverende economie of zou dat moeten zijn. Zelf noem ik dat al jaren lang Nederland Innovatieland 3.0. Enkele stukken die ik eerder schreef over dit onderwerp zijn:
De rol van een universiteit in onze maatschappij.
Uitleg van mijn bezwaren m.b.t. rol Wageningen-UR.
hybride (PPS) constructies leiden tot vervlakking en het verdwijnen van identiteit.
– Een voorbeeld van een onzalig project binnen een universiteit dat zelfs innovatie remt is de bonenprof binnen wageningen. Achter de feiten aanlopen en startende bedrijven frustreren. (FND+ als pleidooi dus)
uitleg m.b.t. de complexheid van het kennis en innovatiesysteem.

Lees voor ook mijn andere artikelen over het antwoord op de vraag: hoe dan wel? Beleidsmakers zouden specifiek nog een kunnen lezen: “de grote oplossing van alles, terwijl grand designs niet werken

Hieronder het artikel uit de NRC (en het oorsponkelijke interview met Wolf) :

Universiteiten zijn geen economische motor

door Marc Leijendekker
Het is een van de axioma’s achter de gloedvolle pleidooien voor een ‘kenniseconomie’: de gedachte dat een beter opgeleide bevolking leidt tot meer economische groei. Hoe meer ingenieurs we opleiden, hoe beter dat is voor onze economie, is de gedachte.
De Britse hoogleraar Alison Wolf strijdt al een tijdje tegen dit idee. Het is niet waar, zegt ze, en bovendien perverteert dit het idee van wat een universiteit is.

In een interview op de website Sp!ked licht ze haar ideeën toe. De kracht van een economie hangt niet direct af van het aantal universitaire diploma’s, zegt ze. Kijk naar Zwisterland: economisch ijzersterk, maar met relatief weinig universitair geschoolden. Dat ze overigens zeker niet tegen scholing op zich is, blijkt uit haar pleidooi, als voorzitter van een regeringscommissie, voor een betere opzet van beroepsopleidingen.

Maar universiteiten worden steeds vaker louter als vliegwiel gezien voor het bruto binnenlands product, zegt Wolf.

‘In the past, people did think that universities were […]were about civic virtue, that a civilised country has higher education, has people trying to understand the world, not because that might generate a spin-off company, but because understanding the world was the right thing to do.’

That has changed. The belief that university education has some intrinsic role apart from the economy is no longer held with any conviction by our ruling elite. ‘[Politicians] basically only care about universities in terms of their immediate economic impact’, Wolf says.

En daarmee komt ook het karakter van een universiteit in gevaar.

Their autonomy as academic bodies, in which one ought to be free to pursue an interest in a subject area to a higher level, has been effaced by their thoroughgoing instrumentalisation as drivers of economic growth and social mobility.

Ze zet ook vraagtekens bij de gedachte dat een universitaire titel goed is voor je salaris. Studies hierover zijn meestal wat ouder, terwijl het aantal universitair geschoolden de afgelopen jaren enorm is gestegen. Nu zo veel mensen een universitaire titel hebben, is de waarde ervan voor werknemers verminderd, is haar stelling. Het is nu vooral een eerste selectie-instrument.

Wat varkenshouders 2.0, Groen-LNG voor vliegtuigen, Elektrische auto’s en Mooie agrobusinessparken met elkaar gemeen hebben

DEEL 1
Bestaat toeval? Soms denk ik van wel; vanochtend gunde ik mezelf een uurtje relaxen in het zonnetje. Lekker een bakje koffie, gebakken eitje (dr Frank / Paleo) en ondertussen wat lezen. Ik heb een hele stapel nog niet uitgepakte Elseviers, Technisch Weekbladen en ComputerTotalen liggen. Voor de verandering eens geen werk en voedsel(technologie).

Ik zit nog geen half uur te lezen, en dan valt mijn oog op Groen LNG strijdt tegen de gevestigde orde”. Mijn eerste reactie is “ja logisch, disruptieve vernieuwing komt altijd vanuit de ‘flanken’ en de gevestigde orde blokkeert, standaard lesje ‘innovation management’, enfin ik heb toch maar even verder gelezen.

DEEL 2
Even 12 uur terug in de tijd. Gisterenavond begreep Dick Veermen me in de lijn “Mooi maken of mega verrommelen?” niet (zie reactie Dick). Deze Foodlog-lijn gaat over mooie agrobusinessparken, en dat deze maar gewoon neergezet moeten gaan worden in de Eemshaven of in Rotterdam.

Technologisch inhoudelijk ben ik het daar helemaal mee eens, goed idee, duurzaam (C2C), diervriendelijkheid en grootschaligheid kunnen samen gaan (mits wel in een ‘mooi’ gebouw, en het landschap niet laten verrommelen) voor de ‘bulk’ producten. Kortom een Schumpeteriaanse nieuwe combinatie.

Wel denk ik dat dit niet gaat gebeuren, en wel om de reden die hierboven staat. De gevestigde orde (lees VION, LTO) zijn niet in staat om zichzelf te ‘heruitvinden‘ (want red-ocean) en is tevens ‘bang’. Mijn reactie had dus te maken met mijn persoonlijke inschatting, dat mooie-agrobusinessparken er (voorlopig) niet zullen gaan komen (zie ook foodlog).

DEEL 3
Ik kom regelmatig op de moderne boerderij van Annechien. Annechien laat zien dat een moderne ondernemer al lang bezig is met ketenintegraties en reststroomverwerking. Lees ook mijn stukje over dit onderwerp van afgelopen jaar er nog eens op na. Ik voorzie een grote rol voor agri-ondernemers als het gaat om een bijdrage leveren van duurzame energie.

En toch ben ik gek genoeg TEGEN de huidige 1ste en 2e generatie biobrandstoffen. Voedsel of kostbare landbouw grond inzetten voor energie is een onzalig plan. Alleen food-reststromen die echt niet meer kunnen worden ingezet (gras?) mogen wat mij betreft. Mijn argumenten zijn (a) toekomstig tekort fosfaat (zie foodlog), (b) eindigheid van kostbare landbouwgronden.

DEEL 4
Zelf heb ik de heilige overtuiging dat we gelijk een electricity based society krijgen, en dat we de conversie naar bioenergie, biobrandstof in grote mate gaan overslaan (10 jaar geleden toen iedereen sprak over de waterstofeconomie, heb ik al beargumenteerd dat deze er ook niet gaan komen). Elektrische fietsen, brommers en auto’s zijn er al volop. Accu-pakketten worden steeds beter -en kunnen worden geleased- waardoor ook de actieradius beter wordt (google ff op renault). Ook zullen er meer en meer snellaadpunten gaan komen de komende jaren. Op termijn gaan de accu’s in de auto’s ook een ‘bufferende’ werking hebben zodat piekproductie van zon/wind kan worden afgevlakt. Kortom gewone ‘consumente’ producten EN kleinschalige verwerking gaan gelijk 100% electrisch (deze transitie eerst, en dan op termijn 100% duurzaam elektriciteitsproductie via zon/water/getijden/hydro).

Grote vrachtwagens en vliegtuigen met accu’s gaan vullen, zie ik echter de komende 50 jaar niet gebeuren. Die hebben een heel hoog ‘energiedichtheidsbrandstof’ nodig. Schiphol en KLM denken aan algen, maar dat is echt onzalig (ivm fosfaat, zie ook DEEL 3). De energiedichtheid van waterstof is ook te laag, en tevens is deze brandstof veel te gevaarlijk. Dus wat blijft over? Groen-LNG (en dan wel graag gelijk de 99% methaan, en niet de windows-95 variant genaamd Slochteren-aardgas met 81% methaan).

DE OPTELSOM VAN 1+2+3+4
Hierbij dus toch maar weer eens gratis advies** voor agro-ondernemers en specifiek varkensboeren:
– u -de varkensboeren in Nederland- zit in de gelegenheid om groen LNG te gaan leveren.
– uw eigen WKK is daarbij dus maar een tussenstap, maar pas op dat u daarmee niet een eigen blokkade opwerpt voor een groen LNG toekomst.
– ga daarbij niet naar NUON of ESSENT, maar zoek energie-bedrijven op die nu de stap zetten. Dat zijn kleine en middelgrote bedrijven die al in een DOE en INNOVATIE modus zitten.
– ga samen werken aan de vorming van een groen-energie-productie-bedrijf (dat kan de volgende ‘VION’ worden!!). Kortom, wees geen believer, maak steek het rationeel zakelijk in.
– zet met dit nieuwe bedrijf in op levering van groen LNG aan de zwaar transport sector: (a) vrachtwagens, (b) vliegtuigen, en (c) schepen. Focus niet op gewoon consumententransport.
– durf 100 miljoen of meer te investeren, maar leer ook van Greenery/FrieslandCampina/VION constructies (deze bedrijven leveren immers weinig financieel ‘divident’ op).
– kom in een DOE-modus en zorg vooral voor een goed zakelijke model. Heb daarbij een 10-20 jaar visie voor ogen. Ga aan de slag, stop met rapportjes maken.
– innoveren doe je met professionals en organisaties die ‘willen’, innoveren doe je niet met de WUR. Nog meer onderzoek en ideetjes levert u niets op.
– Deze businesscase is positief. Vermoedelijk 1.000 tot 2.000 miljoen omzet per jaar en een winst van 15% minimaal lijkt me over een jaar of 10. Een investering van 100 a 200 miljoen nu. En een ROI van 2-4 jaar. Daarna duurzaam gaan verdienen. 6000 varkensboeren (de helft zal wel afvallen) die zouden voor bijvoorbeeld 35% aandeelhouder kunnen zijn en dan per jaar minimaal 50.000 euro dividend moeten kunnen krijgen. Doet u het niet, dan gaat iemand anders het doen.
– Zorg dat er een leider met visie en steun van de achterban aan dit plan gaat werken. “verkoop” dit plan aan de Rabobank en aan VION. Maar dan wel gelijk op het niveau ‘raad van bestuur / MT / CEO. Doe dit volgens 1/3, 1/3, 1/3. Met een paar keer lekker eten komt u er wel uit.

Voor 17.500 euro werk ik dit plan met plezier verder uit, en doe ik ook met plezier een bezoek rondje langs de betrokkenen. Voor 75.000 euro zorg ik voor een heel uitgewerkt businessplan met technologische, financiele en feitelijke onderbouwingen. Een koopje lijkt me.

Zo nu het zonnetje weer in (of toch maar naar kantoor?)

** In januari heb ik aangegeven eigenlijk het een beetje gehad te hebben met de primaire sector. Boter bij de vis heren en dames, goedkoop is duurkoop. Deze professional staat voor uw klaar voor een redelijke vergoeding, en mits u ook echt wilt.

Analyse van het agrilandschap komt later wel; maar nu eerst de varkensbubbel brand blussen! Annechien heeft onze hulp nodig

Vanaf vrijdagmiddag tot gisteravond ben ik bijna fulltime bezig geweest om (a) de situatie in de varkenssector m.b.t. dioxine in een spreadsheet te zetten, (b) een stukje te schrijven en daarna (c) zo actief mogelijk mee te doen met de discussie. Ik heb ongeveer 5 uurtjes geslapen vrijdagnacht, en zaterdagmiddag snel boodschappen gedaan en aan het einde van de middag nog een film gekeken ter ontspanning.

Als ik alles bij elkaar optel dan heb ik in de ‘varkensbubbel’ bijna 24 uur (3 mandagen) tijd in het onderwerp gestoken. Dit alles onbezoldigd en normaal zou ik voor een dergelijke activiteit minimaal 3000 euro factureren. Begrijp me niet verkeerd, het is mijn eigen (wils)keuze en ik klaag niet daarover. Wel begin ik me een beetje te irriteren aan enkele bijdragen op foodlog. Hier kom ik zo op terug.

1. Crisismanagement – eerst de brand blussen.

Mijn advies in deze situatie is samengevat poepsimpel:
1. Een stukje van het huis staat in de brand. Voorkomen kan niet meer.
2. Voorkom dat de rest van het huis –of nog erger de straat- afbrandt,
3. In dit geval, op dit moment, is er maar activiteit belangrijk: ga blussen!
4. En wat zie ik op foodlog (en andere blog’s): er wordt gesproken over de oorzaken, er wordt weer geanalyseerd en ook nog gemopperd op ‘de overheid’ en de belangengroepen. Dat heeft nu geen zin.

Wat er gedaan moet worden met deze brand staat in de lijn De varkensbubbel: stijgende voerprijs en dioxineschandaal nekken de boer . Bij een brand is het van belang dat er sterk en autoritair leiderschap aanwezig is. De brandmeester is de baas over het blusproces, en als een militaire operatie moeten de bevelen gewoon opgevolgd worden. Gelukkig toont Annechien dat leiderschap, ze verdient nu alle steun van haar achterban (een simpel bedankje per e-mail is al voldoende). Elke actor heeft zijn eigen taak, anders loopt het totale brandblus proces niet goed. Een gedeelte van het team moet ervoor zorgen dat de brand niet erger wordt en overslaat. De analyse van het ontstaan van de situatie en eventuele schuldvraagstukken komen later wel.

2. Herstructureren pas na gedegen analyse, analyse pas nadat de brand geblust is.

Zoals aangegeven ben ik best een beetje geirriteerd. Snappen de boeren en tuinders nu werkelijk niet hoeveel gratis advies, analyse en innovatieopties er keer op keer worden aangerijkt via de actief betrokken deelnemers op foodlog?

Het is nu zondag en ik heb geen (formele) rol in het brandblusteam. Ook wil ik de varkensbubbel lijn niet vervuilen met niet relevante discussies. Vandaar maar dit stukje hier op F4I. In het laatste jaar is er voor miljoenen euro’s aan gratis advies en analyse –en dus relevante waarde– geplaatst op Foodlog. Alleen al de informatie in de lijn “Duurzaamheid zorgt niet voor onderscheid” is zeker 150.000 euro waard (alleen moet nog iemand het eind-rapport schrijven :-)). Deze lijn heb ik zonet nog eens doorgelezen, en ik kan een ieder aanraden om dat ook te doen.

17 dec 12.20
Jan Peter van Doorn geeft een visie over de veranderende maatschappij. Heel nuttig, lees ook nog eens zijn eerdere stuken na (link1, link2). Jan Peter heeft als reclameman een zeer goed gevoel voor consument wensen (o.a. emotion marketing) en trends.

18 dec 9:15
Dick Veerman beschrijft het dillema van de boerenbank die ook in een lock-in situatie zit. Ook het stuk van de Kapitein van het Westland en de lijn Tuinders Titanic is relevante achtergrondlectuur.

18 dec 9:51
Vervolgens komen Harold van Garderen en ondergetekende met een verhaal over hoe je innovatie in de praktijk kunt organiseren. Het belang van safe-fail aanpak komt naar voren. Natuurlijk helpt een stukje theorie over innovatiemanagement. De rol van universiteiten is maar beperkt. En de WUR innoveert niet, en rol WU/DLO rondom kostenreductie en schaalvergroting is niet meer nodig.

18 dec 10:18
Veranderen is eng. Maar zit je in een red-ocean, dan is veranderen en blue-oceans proberen te maken wel een essentieel punt. Vertrouwen wekken in het proces en in de nieuwe toekomst, is belangrijk onderdeel om die angst weg te nemen. En de juiste positieve prikkels (zie filmpje onderaan link).

Kortom alles is al een keer opgeschreven, mijn conclusie is echter op dit moment: LTO en de boerenachterban zijn het niet waard op zoveel tijd en energie in te blijven steken. Alles is nu wel gezegd en geplaatst op foodlog, op linkedin CoT en mijn blog hier. Vanaf nu ben ik alleen beschikbaar in een betaalde setting, ik heb geen zin om mee te zinken met de Titanic.

PS hier mijn reactie op foodlog met verwijzing naar deze lijn:

Gelukkig schrijft Dick om 11:27 dat we weer on-topic moeten gaan: Hoe gaan we het brandje blussen? Ik kon het niet laten om wat persoonlijke gedachtes tot nu toe op te schrijven. Waarom? Omdat ik zie dat de lijn sinds 11:27 nog steeds nergens over gaat!

Kaput, Peter Jens, M.Hoezen, Monique, Paul, Liesbeth vervallen allemaal in dezelfde reflex: ANALYSE en MENING. Schuldvraagstukken, schoppen op het systeem en andere actoren in de keten is nu NIET GEPAST. ALLEEN goede suggesties die op KORTE termijn leiden tot het BLUSPROCES hebben nu waarde. De OORZAAK van deze brand heb ik al opgeschreven, SUGGESTIES voor het blusproces ook. Dat er ook nog een DIEPERE oorzaak is weet mijn moeder ook wel. Dat komt later wel.

Godsamme! Ik kan mijn kostbare tijd beter inzetten concludeer ik nu. Vanmiddag ga ik afkoelen, en andere leuke(re) dingen DOEN.

Waarom het ene onderzoek niet het andere is (deel II)

In maart 2010 schreef ik een stukje met de titel “waarom het ene onderzoek niet het andere is”. Door een discussie op foodlog heb ik de behoefte om toch nog maar eens dit onderwerp uit de mottenballen te halen. Ik die lijn probeerde ik nogmaals scherp aan te geven dat er drie takken van sport zijn:
1. onderzoek (kan fundamenteel, kan toegepast), altijd hypothese+onderzoeksmethode geeft kennis.
2. ontwikkeling (ook wel ontwerp of design genoemd), dit kan gaan om een product of een dienst.
3. Innovatie (werkelijk en meetbaar impact na de introductie van een product is dan het doel).
Kortom Research & Devlopment & Innovation. Bij TOP b.v. richten we ons op Development en Innovation (D&I) (lees anders ook nog eens even deze lijst met definities na).

Dat ik fel ben op o.a. DLO/WUR komt omdat ik van mening ben dat er een grote vermenging plaatsvindt tussen deze verschillende activiteiten EN dat basis research niveleert. Enkele kennisinstellingen lijken meer en meer zich met ontwikkeling bezig te houden (en soms zelfs met ‘ondernemerschap’), en tevens lijkt bij een grote groep wetenschappers niet meer helder te zijn wat nu onderzoek doen nu werkelijk inhoudt. Zeer verontrustend!

Lees vanaf hier eens deze foodlog lijn met titel : “Dode dieren zijn iet vriendelijke

Wouter : De wetenschap is zeker een actor in het spel. Een actor die op basis van vooraf vastgestelde methoden, hypotheses onderzoekt en met feiten komt. Waarde vrij, transparant en 100% controleerbaar. Doel van de wetenschap is NIET om met oplossingen tekomen, doel van de wetenschap is NIET om zelf actief te participeren in een politiek debat, laat staan om zelf te gaan polderen en eigen politieke of persoonlijke keuzes op te dringen. DAAR gaat het nu mis. 

Dick: ….Ik denk inderdaad dat wetenschappers de rol van communicatiebureau hebben genomen. De sociologische is uitstekend, dat is een wetenschap. De communicatierol is een andere…..

Wouter:  @ Peter, er is niets mis met sociale wetenschappen. Mits deze sociale wetenschappen wetenschap bedrijven. Hypotheses vormen, onderzoeksmethodes bediscussiëren en onderzoek met vooraf gekende methodes uitvoeren om hypotheses te toetsen is universeel. Ontwerpen, polderen, politiek bedrijven etc. is GEEN taak van de wetenschap. En al helemaal NIET als deze ‘wetenschappers’ betaald worden door de maatschappij! Daar gaat het volledig en faliekant mis in Nederland (en zeker bij LNV en een gedeelte van de WUR).

Dick: De oplossing is niet dat de wetenschapper politicus wordt. God verhoede dat. Om het heel simpel te maken – weg met al die woorden – probeer ik het zo: het gaat om denken, niet om oordelen.

Wouter: @ Huib, jij zegt nu PRECIES wat ook Dick zegt, en ook wat ik beweer. Wetenschap kan IETS, en dat iets is zo feitelijk, transparant en controleerbaar (dus 100% publicatieplicht!) informatie (niet te verwarren met kennis) leveren. Dat is de primaire taak van DE wetenschap. 

Dick : Je hebt een paar mogelijkheden: 

1- je rommelt maar wat aan en verzamelt daarvoor de best mogelijke inspiratie (ja, dat is verstandig voor een praktische pionier waarvan jij er eentje bent: Candide dus, die brengt de wereld praktisch verder waar de kennis nog ontbreekt) 

2- je verzint een nieuwe methodologie (dat is de reden dat ik paleo interessant vindt, in zekere zin is het een Popperiaanse aanpak terwijl de medicijnmannen en voedingsleermensen grotendeels blijven steken in het logisch-positivisme dat hen nekt zoals het ook jouw bestrijdingschemie nekt; van de religieuze kanten ervan moet ik niks hebben – he, da’s interessant)

Optie 1 is er voor de practici (dat geldt ook in ziekenhuizen: dokters doen dingen die geen onderbouwing hebben door wetenschap, tis maar dat je het weet). Optie 2 is er voor wetenschappers. Als ze in 1 stappen, nemen ze een andere rol aan al kunnen ze leren uit 1. Ik verdenk de paleo’s ervan dat ze zo begonnen zijn. Maar wetenschap blijft wetenschap. In al zijn beperkingen en zegeningen.

Harold: @Huib: ik wil dat de wetenschap zaken voortbrengt die ik eventueel wil weten en die ik dan ook makkelijk moet kunnen vinden. Dat is voor mij het “iets” van Dick.

Ze gaan niet over wat ik moet vinden, wat ik moeten weten, en al helemaal niet over wat ik moet doen, enz.  Of er ervoor kies om daar iets anders vinden dan die wetenschapper is aan mij, daar heb ik geen communicatiebureau voor nodig.


Dagelijkse behoefte groente en fruit via een pil – smartness from nature

Met heel veel plezier lees ik de discussie op foodlog (en natuurlijk in NRC, Volkskrant, Trouw) over pakjes versus geen pakjes. Ik ben zelf frequent consument van fresh-convenience producten en ons bedrijf TOP werkt voor vele producten wereldwijd. Mijn meningen staan in de lijn “30 minuten koken is (geen) tijdverspilling“.

Daarnaast kan ik met ongeloofelijk veel plezier genieten van de kunsten van Moshik. Technologisch en creatief zijn er geen belemmeringen om lekker en gezonde vers-gemaks producten te maken (dat het in de praktijk niet altijd gebeurt erken ik gelijk). Volgens mij gaat de discussie helemaal niet over duurzaamheid of gezondheid, maar gaat ie wel over romantiek, gezelligheid en betekenis (en dat is iets persoonlijks, rationele argumenten tellen dan bijna niet mee).

Om nog wat olie op het vuur te gooien, schrijf ik dit blog Item. Janneke en Karin (en @eetschrijver) zullen vast helemaal gaan flippen van de foto’s onderaan dit blog de volledige dagelijkse portie groente en fruit in een pil (het is geen grap, het bestaat echt!).

Eerst maar even een inhoudelijke toelichting (wel eerst even doorlezen!). Overheden wereldwijd adviseren ons burgers om 2 stuks fruit en 3 ons groente per dag te consumeren. In Amerika wordt dit 5-a-day genoemd. Waarom precies, daar zijn de meningen nog over verdeeld. Aan de andere kant zijn er consumenten van supplementen die allerlei aminozuren, anti-oxidanten en vitaminen in pil vorm consumeren. Zelf geloof ik in smartness-from-nature, ondanks dat chemisch gezien vitamine c uit natuurlijk oorsprong gelijk is aan vitamine c uit een pil, is inmiddels wel duidelijk dat ons lichaam net even wat complexer in elkaar zit. Chemische componenten beinvloeden elkaar (synergie), en matrix invloeden zijn derhalve echt belangrijk. Dat pleit dus voor ‘echt voedsel’.

Katan mag graag aangeven dat wat hem betreft een appel zo gezond is omwille van het feit dat er vooral veel niet in zit. Dik wordt je niet van een appel; groente en fruit hebben een laag droogstofgehalte (3-12%) en de rest is handige maagvulling: Water. Stel nu eens dat we een supergezonde blend maken van 100 gram groente en we verwijderen al het water uit deze blend zonder het product te verhitten. Dit gedroogde poeder verpulveren we dan, en stoppen we in een pil. Mooi, dit is dan groente portie 1. Maak nog twee pillen op dezelfde manier en we hebben de volledige 300 gram. Herhaal dit voor een mooi mengsel van vruchten (ook met rood fruit!) en we hebben twee ‘fruit’ pillen. 3x een groentepil en 2x een fruit pil keeps de dokter away 100% smartness from nature dus.

Alleen het water is eruit gehaald, de overige micro-nutrienten (inclusief de vezels!) zitten er nog in, en nog in hun ‘matrix’. Doen we dit op basis van doorgedraaide (niet verkochte) groente, of op basis van schilresten uit een groentesnijderij dan is het nog duurzaam ook :-).  Ik denk dat ik dit product zelf maar op de markt ga zetten in de Benelux. Verzoekjes voor lekkere en gezonde blends kunnen per e-mail worden opgestuurd. (en dit is nog maar het begin ……)

Interessante discussieonderwerpen @ Innovatie 2.0 – Community of Talents #CoT

Sinds november 2008 is de linkedin groep Innovatie 2.0 (#CoT) actief (zie ook deze presentatie). Inmiddels zijn er bijna 4000 leden van deze groep, en wordt er actief gedebatteerd over allerlei onderwerpen. Spijtig genoeg is de zoekfunctie niet al te best, en dat is jammer. Ik maak daarom van veel interessante discussie (maar zeker niet alle) een pdf-je aan. Hieronder een overzicht van de titels die ik in mijn dossier heb zitten:

De overheid maakt nu ook al reclame voor commerciële CRO’s

Inmiddels is het wel bekend bij lezers van dit blog, dat ik moeite heb met de commerciele activiteiten van de semi-overheidsorganisaties zoals WUR en TNO. Dat onze overheid nu ook al gratis reclame filmpjes maakt en verspreidt voor deze commerciele organisaties, dat gaat wel heel erg ver.

Universiteiten dienen wat mij betreft te stoppen met commercieel onderzoek. En overheden dienen alle onderzoeksopdrachten die ze hebben 100% aan te besteden i.p.v. onderhands te gunnen (gelukkig begint men dat door te krijgen: ‘Strategieën voor het bevorderen van de vraag naar duurzaam voedsel: toepassingsmogelijkheden voor nudging’). Vooral het voormalige LNV doet tot op de dag van vandaag daar aan mee. Lees voor deze zekerheid nog eens Nederland Innovatieland 3.0.

Er is verder inhoudelijk overigens niets mis met onderstaand filmpje over eiwitalternatieven (1) plantaardig eiwitten, (2) insecten, (3) algen (zie Phycom) (kijk ook nog eens even naar #Beeter, vanaf 2:25 kort te zien):

Eet Beeter – derde generatie vleesvervanger van Ojah

Sinds 2007 is Frank Giezen (Algemeen directeur, Ojah) bezig met de ontwikkeling van een derde generatie vleesvervanger. Het product heet Beeter, en meer informatie is op de website www.eetbeeter.nl. In het laatste half jaar zijn er tientallen tonnen product gedraaid, en het een groot percentage is verkocht aan de Vegetarische slager. Beeter is het eerste product op de markt dat een structuur (‘bite’) heeft vergelijkbaar als vlees. Door met het productieproces te spelen, kunnen structuren vergelijkbaar met kip of zelfs varkensvlees gemaakt worden (en alles ertussen in). Het product is duurzaam en bevat soja en water en verder niets.

Beeter krijgt deze week veel media aandacht. Na een vooraankondiging in de Volkskrant afgelopen vrijdag (zie link) en een groot artikel in Volkskrant Magazine, is afgelopen maandag RTL4 langs geweest (zie Editie NL). Een paar dagen geleden een radio interview op Omroep Gelderland, waarschijnlijk gevolgd door een TV item op omroep Gelderland en nog een item op een landelijk net volgende week. Wij zijn trots op het feit dat we vanuit TOP een bescheiden bijdragen hebben kunnen leveren. Andere artikelen zijn te vinden op www.topindepers.nl.

Wat niet veel mensen weten is dat de eerste primeur al begin dit jaar op foodlog stond :-). Ik denk dat ik maar eens ga verklappen wat het was……

http://www.omroepgelderland.nl/player.swf
(vanaf 22:30 minuten)

Belgische Radio 1
De heer ontwaakt

Ned Hermann, personeelsbeleid, creativiteit en innovatie

De lijn op foodlog over het interview met Jan Peter van Doorn bevat veel interessante invalshoeken (“een goed product heeft geen marketing nodig”). Niet geheel ontoevallig gaat zo’n discussie dan ook over het verschil tussen management en leiderschap. Dat leek me een mooi moment om te wijzen naar “geen motivatie zonder inspiratie” en vooral het onderstaande youtube filmpje.

De logische vraag daarom van Pieternel van Velden aan mij was:

@Wouter, is het wellicht een gebrek aan creativiteit? Hebben managers geleerd creatief te denken of trends te snuffelen?

En dat is nu eigenlijk een beetje een open deur om wat meer te vertellen over cultuur en personeelsbeleid. Ik gebruik daarbij ook het model van Ned Hemann Brain Dominance (NHBD) dat ik ook in mijn trainingen “Projectmanagement van Innovatietrajecten” graag laat zien. Mijn reactie op de vraag van Pieternel van Velden was (de lijn op foodlog is vanaf hier te lezen):



Ja, Gebrek aan innovatief vermogen heeft inderdaad te maken met ‘gebrek aan creativiteit’, ‘gebrek aan kunnen fantaseren’ en vooral de ‘angst van de verandering’ kortom de ‘onzekerheid van het onbekend’. Nu heb je per definitie niets aan een ‘monocultuur’, kortom 100% managers of juist 100% vrij denkers in een organisatie zijn beide fout. De kunst is om 20% inspiratie en creativiteit op een effectieve manier in een doe-stemming (80% van het (zweet)werk) te zetten. Kortom je hebt een divers team nodig met verschillende rollen, maar vooral verschillende type mensen.

Wat je bij veel organisaties ziet, is dat mensen geselecteerd worden die ‘passen’ binnen de huidige cultuur, het resultaat is vaak dat je ‘gelijk’ gestemden aanneemt (met de eerder genoemde monocultuur als resultaat). Teambuilding en vorming van hetrogene teams, is een cruciale vaardigheid voor elke moderen organisatie heden ten dagen. Zelf geef ik bijna 8 jaar 5x per jaar training in Projectmanagement rondom Innovatie. Dit soort inzichten zijn een essentieel onderdeel (en daarmee een belangrijk onderdeel van innovatiemanagement). Hoeveel tijd heb je 🙂 ? 

Juist in wat klassiekere sectoren -en de tuinbouw is daar een goed voorbeeld van- zijn dit soort inzichten totaal onbekend, waardoor men als ‘lemmings’ samen de afgrond inloopt. Zelfs zelfbenoemde marketeers uit het westland (ik noem ze grafisch vormgevers die leuk logo’s kunnen maken), hebben zelden oog voor innovatie en positionering. En outsiders zoals Jan Peter (maar ook Willem&Drees;) worden als ‘niet van ons’ en dus als bedreigend ervaren. Vandaar mijn opmerking dat het een cultuur-issue is

(een volgende keer een stukje over: “we doen lekker alles zelf, want dat is lekker goedkoop” en “mijn vak is het moeilijkst.belangrijkst, die van jouw leer ik op vrijdagmiddag ff bij”, en alle effecten die dat type ‘denken’ met zich meebrengt). 



Aanvulling 5 december 2010
Zonet een mooie quote van Dick op Foodlog:

Hoe krijg je romantische alfa’s, mensengedrag-kennende gamma’s en materie-deskundige beta’s toch eens samen aan het denken over de toekomst? De kloof tussen die drie schijnt nogal diep.

Mijn antwoord:

Goede vraag. Volgens mij begint het met respect voor elkaars discipline. Geen van deze disciplines is “het” belangrijkste. Ten tweede begint het met de erkenning van het feit dat mensen ‘verschillende denkvoorkeuren’ hebben. Lees dit stukje maar eens.

Zoals je ziet is er nog een vierde categorie: de procedure volger; voor wie het proces belangrijker is dan het gevoel en/of de inhoud. 🙂 Professionele organisaties gebruiken dit soort inzichten om goede teams te maken.

Nederland Innovatieland 3.0 – De (toekomstige) rol van Universiteiten.

Regelmatig maak ik opmerkingen over de rol van onze universiteiten. Mijn mening, advies zoals je wilt, is met tijd en wijlen ‘direct’ ik weet dat. Ook weet ik dat het ook gaat over posities en banen van mensen en daarmee is het automatisch helemaal gevoelig onderwerp. Toch moeten we juist nu, in deze maatschappelijk transitie periode , de discussie gaan voeren. Zoals inmiddels bekend zal zijn, wil ik weer terug naar de oorspronkelijke basis van universiteiten: Onderwijs, Onderwijs, Onderwijs en Fundamenteel onderzoek (ik hou eigenlijk meer van de Engelse term Basic Research). De huidige manier waarop onze universiteiten (spijtig genoeg hebben ook HBO’s inmiddels ‘onderzoeks’trekjes gekregen) is een doodlopende weg. ‘Valorisatie’, ‘Ontwikkeling’, ‘Business development’, ‘Werken in opdracht’, ‘bilateraal adviseren’ etc. zijn allemaal diensten die gewoon niet horen bij een universiteit. Kortom ontvlechten.

Doordat ik deze -op het eerste gezicht weinig subtiele- mening heb, lijkt het alsof ik anti universiteit ben. Het tegendeel is het geval. Als het aan mij ligt, dan gaan we drie dingen organiseren: (1) een personele krimp op management-niveau en ondersteunende diensten (=meer budget voor onderwijs & basic research), (2) de budgetten van de eerst en tweede geldstroom vergroten (maar ook een verbod of maximalisatie op derde geldstroom), (3) scherper letten op het IP beleid (maatschappelijk bezit kan niet zomaar worden verkocht). Dit alles met als doel om een nog hogere kwaliteit te krijgen. Kortom, ik wil best een universiteit-ambassadeur worden.

Ik heb in mei een houtskoolschets gegeven over de rol van de universiteit in het kader van Nederland Innovatieland 3.0 (het punt over octrooien kan overigens wel worden aangescherpt). Afgelopen dinsdag heb ik lang gesproken met Harold van Garderen en Jan Wouter Vasbinder. Jan Wouter Vasbinder is wat mij betreft overigens ‘de volksprofessor’ op het gebied van innovatiebeleid (al weet Harold minstens net zoveel :-)). Zijn analyses, mening en visie heeft hij opgetekend in diverse boeken. Hieronder een nog nooit eerder gepubliceerd stuk tekst van Jan Wouter Vasbinder, en de inmiddels overleden H. Schweigman. Het is geschreven in 1994 maar de inhoud is nog zeer actueel (de pdf valt hier te downloaden), ik vind het daarom een parel van een tekst!

Publiek gefinancierde universiteiten, studenten en onderzoek
J.W.Vasbinder, H.Schweigman, augustus 1994

Het belangrijkste product van universiteiten is de goed opgeleide afgestudeerde. Goed opgeleid betekent dat hij de theoretische kennis heeft om problemen te kunnen analyseren en de praktische oefening om een chaos van feiten, vooronderstellingen en opvattingen te orde-nen. Goed opgeleid wil ook zeggen dat de afgestudeerde inzetbaar is. Universiteiten zijn er om studenten vertrouwd te maken met methodes waar-mee zijn orde kunnen schep-pen in de informatiebrij die hen wordt aangeboden. Met die methodes kan bestaande kennis worden gemobiliseerd en nieuwe gegenereerd. Studenten maken zich die methoden eigen door middel van onderzoek. De samenleving moet daarvoor betalen want ze plukt er de vruch-ten van in de vorm van nieuwe kennis en mensen die die nieuwe kennis kunnen gebruiken. Kennisoverdracht in optima forma. Zo eenvoudig is het. Tenminste als de kennis relevant is voor de samenleving.

Onderzoek is dus een conditio sine qua non voor het opleiden van studenten. Op welke onderzoeksvraag hij zijn tanden stuk bijt maakt voor een student in principe niet uit. Voor de afgestu-deerde en de samenleving waarin hij terecht komt wel. Het was de mismatch tussen de kennis die wordt gegenereerd aan de universiteiten en de problemen van de samenleving die de overheid er 20 jaar geleden toe bracht transferpunten in te richten. Het doel was de kennisoverdracht te verbeteren, het effect was gering. Logisch, want waar geen vraag vanuit de samenleving wordt gearticuleerd, ontstaat geen relevant aanbod. En waar aanbod zich ongericht kan ontwikkelen, blijft de financier van dat aanbod met zijn vragen zitten. Voor de afgestudeerde betekent dat meer moeite met het vinden van een baan. De kennisoverdracht stagneert en geen transferpunt kan dat verhelpen. Om goed te kunnen opleiden is het ook voor universiteiten van belang dat relevante kennis wordt gegenereerd. En dus is van belang welk onderzoek wordt gedaan.

Er zijn, ons inziens, twee groepen mensen die zich kwalificeren voor de beslissing welk onderzoek moet worden gedaan aan publiek gefinancierde universiteiten. De eerste groep wordt gevormd door die uitzonderlijke geleerden die, gedreven door intuïtie en lef, patronen durven herkennen waar daarvoor slechts chaos was. Zulke vòrsers weten waar doorbraken zijn te verwachten en wat er voor nodig is om die doorbraken te bereiken. En als zij het niet weten, dan weet niemand dat, geen verzameld corps van ambtenaren en geen adviesraden. Gezegend zijn de studenten die onder leiding van deze mensen hun intelligentie kunnen richten op vragen die de grenzen van de kennis oprekken en zich mogen voorbereiden op een leven na de studie. De samenleving moet zulke mensen ondersteuning geven om hun intuïtie te volgen. Zij hoeven de concurrentie kracht van de Nederlandse economie niet te herstellen. Dat moeten anderen doen. Hun taak is het de investering, die de gemeenschap in hen pleegt, om te zetten in nieuwe richtingen van denken en in afgestudeerden die langs die richtingen kunnen denken. De gemeenschap plukt daar op lange termijn geweldige vruchten van. Een extreem voorbeeld is George Boole. In zijn publikatie “An investigation into the laws of thought” uit 1854 legde hij de basis voor de algebra van de enen en de nullen. Pas 80 jaar later werd daar, in de eerste digitale computers, iets bruikbaars mee gedaan. Het duurde daarna nog zo’n veertig jaar voordat de computer en daarmee Booles gedachtengoed een consumentenartikel werd. Een ander voorbeeld is de laser. Het onderliggende fysische verschijnsel werd al in 1917 beschreven door Einstein. Het duurde tot 1960 voor de eerste laser werd gebouwd. Pas in het midden van de jaren tachtig vond de doorbraak naar de consumentenmarkt plaats met de Compact Disk.

De tweede groep bestaat uit ‘prospectors’ of gidsen. Dat zijn mensen die met beide benen in de praktijk staan én weten waar de grenzen van de kennis liggen. Zij wéten waar die grenzen moeten worden opgerekt en kunnen gebieden afbakenen, waarbinnen nieuwe kennis moet worden gezocht die nodig is om de maatschappelijke problemen, die op ons af komen, aan te kunnen. Binnen die gebieden wordt de nieuwsgierigheid van de onderzoeker gericht vanuit die problemen. Daarbuiten is het domein van de vòrser, die zijn eigen richting zoekt. Aan het ontwikkelen van een corps van prospectors is in Nederland nooit iets gedaan. Een organisatie van waaruit zulke prospectors paden kunnen uitzetten tussen praktijk en wetenschap, is er niet. De universiteit zou zo’n organisatie moeten zijn.

De Nederlandse universiteit is zo’n organisatie niet. Onze universiteiten worden bevolkt door een grote groep onderzoekers, die goed zijn in onderzoek en een behoorlijke kennis hebben van hun gebied, maar de richtinggevende spiritualiteit missen die hen het pad wijst naar doorbraken die hun onderzoeksveld in één klap een andere dimensie kan geven. Die onderzoekers doen liever onderzoek dan dat zij onderwijs geven. Zij zijn tevreden met hun salaris en de voorzieningen voor het onderzoek. Tegelijkertijd kampt de Nederlandse samenleving met een kennisinfrastructuur waar jaarlijks miljarden in wordt geïnvesteerd, maar die te weinig tegenwaarde oplevert. De universiteiten maken het grootste deel uit van die kennisinfrastructuur en schieten kennelijk tekort.

Daar zijn oorzaken voor. Eén is dat de overheid het zicht lijkt te zijn verloren op de betekenis van universiteiten voor de lange termijn gezondheid van onze samenleving. In plaats van die helder te maken en te versterken hebben ze de universiteiten ‘gedemocratiseerd’ en vervolgens gedwongen mee te dingen naar de korte termijn gunsten van de industrie. In plaats van de vòrsers te koesteren en een strategische plaats in te ruimen voor prospectors, heeft de overheid de derde geldstroom tot regulerend mechanisme verklaard. Ooit (in 1932) is TNO opgericht met als taak: “te bevorderen dat het toegepast natuurwetenschappelijke onderzoek op de doelmatigste wijze dienstbaar wordt gemaakt aan het algemeen belang”. Nu concurreert de universiteit met TNO.

De resultaten zijn ernaar. Hoogleraren moeten èn onderwijs geven èn onderzoek begeleiden èn bestuurlijke en bureaucratische taken van de faculteit vervullen èn acquisitie doen om de derde geldstroom af te tappen èn het financiële beheer van hun eigen faculteit regelen èn al het overleg voeren dat het gevolg is van de onduidelijkheid die de overheid heeft gecreëerd. En dat terwijl de ene fundamentele reorganisatie van het hoger onderwijs de andere opvolgt. En dan zijn er ook nog die ministers moeten adviseren en optreden voor radio en televisie. Het is een wonder dat er nog studenten afstuderen. Wij denken dat dat komt omdat de studenten willen afstuderen, want daarvoor kwamen ze tenslotte naar de universiteit.

En de resultaten zijn niet beperkt gebleven tot de universiteiten. In plaats van zich te concentreren op het ontwikkelen van nieuwe kennis waarmee de problemen van over vijf tot tien jaar kunnen worden opgelost, richten universiteiten zich op de termijn van 1 tot vijf jaar. Daarmee gaan ze direct in concurrentie met innovatieve high tech bedrijven. In plaats van de motor achter het mobiliseren van kennis te zijn vormen ze een rem op de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid.

Wat kan gedaan worden om de situatie te verbeteren. In z’n meest radicale vorm het volgende. Herstel het primaat van de opleiding aan de universiteit. Schaf de derde geldstroom af en versterk de tweede. Financier die geheel met gemeenschapsgelden. Sluit lange termijn contracten af tussen de financier van de tweede geldstroom en de universiteiten op basis van onderzoeksplannen die zijn gebaseerd op het werk van de prospectors. Stel ruim middelen ter beschikking voor de vòrsers. Laat de internationale wetenschappelijke gemeenschap mede bepalen wie daar toe behoort. Haal al het onder-zoek dat niet duidelijk bijdraagt aan de kwaliteit van de opleiding weg van de universiteiten. Sluit universiteiten die niet voldoen aan de eisen van een goede opleiding of die liever onderzoek doen dan opleiding geven.

Aanvulling 5 augustus 2010
Passend bij deze draag is het verschil tussen believers en mensen die ergens in geloven. Op foodlog ontstond een discussie over de definitie van believer en het verschil tussen een believer en iemand die ergens in geloofd. Een kort F4I stukje heb ik net geplaatst onder de titel “Het verschil tussen believers en ergens in geloven

Aanvulling 20 november 2010
Goed stuk van Grahame Lock in de Groene Amsterdammer. Veerman heeft ongelijk wat mij betreft.